Persoonlijke mappen configureren

Een persoonlijke map is een individuele map die kan worden gebruikt door de gebruiker die is aangemeld via persoonlijk authenticatiebeheer. Gedeelde mappen en bestandsservers kunnen worden aangeduid en gebruikt als een persoonlijke map.
Een beheerder met Administrator-bevoegdheden selecteert de methode voor het specificeren van persoonlijke mappen. De ingelogde gebruikers specificeren persoonlijke mappen op basis van de instelling die is opgegeven door de beheerder.
Een persoonlijke map is een map die wordt gedeeld door de volgende schermen.
<Scannen en verzenden>
<Netwerk> in <Scannen en opslaan>
<Netwerk> in <Toegang opgeslagen bestanden>
Mappen aanmaken op een locatie die door gebruikers is opgegeven
Gebruikers maken een persoonlijke map aan op een locatie die zij zelf kiezen. Zo kan elke gebruiker documenten naar een map op een vertrouwde locatie verzenden.
Mappen aanmaken in een startmap die door de beheerder is opgegeven
Een map voor elke gebruikersnaam wordt aangemaakt in een bovenliggende map (thuismap) die door de beheerder is opgegeven. Persoonlijke mappen zijn gemakkelijker te beheren, omdat ze allemaal op dezelfde locatie blijven staan. Een gedeelde map van Windows (SMB) of WebDAV-server kan worden opgegeven.
Indien u de Home-map instelt op de WebDAV-server, moeten de mappen voor alle gebruikers vooraf worden voorbereid.
Mappen aanmaken in een locatie die door de server is opgegeven
Persoonlijke mappen worden opgegeven op basis van de mapgegevens die zijn geregistreerd op een verificatieserver, zoals het attribuut homedirectory van een Active Directory in Windows. Alleen een gedeelde map van Windows (SMB) kan worden opgegeven.

Instellen hoe de locatie van persoonlijke mappen moet worden opgegeven

1
Druk op  (Inst./Registrern).
2
Druk op <Functie-instellingen>  <Verzenden>  <Algemene instellingen>  <Specificatiemethode persoonlijke map>.
Deze instelling is gelijk aan de volgende instelling. De instellingen bevinden zich op verschillende locaties, maar voeren dezelfde functie uit.
 (Inst./Registrern) <Functie-instellingen> <Opslaan/Toegang bestanden> <Netwerkinstellingen> <Specificatiemethode persoonlijke map>
3
Selecteer hoe de locatie van persoonlijke mappen moet worden opgegeven.
Mappen aanmaken op een locatie die door gebruikers is opgegeven
Druk op <Registreren voor elke gebruiker>  <OK>. Elke gebruiker kan de locatie van de persoonlijke map opgeven.
Mappen aanmaken in een startmap die door de beheerder is opgegeven
1
Druk op <Startmap>  <Instellen>.
2
Geef de startmap op en druk op <OK>.
<Protocol>
Selecteer het protocol dat u wilt gebruiken voor toegang tot persoonlijke mappen.
<Hostnaam>
Voer de hostnaam of het IP-adres in van de computer waarop u de startmap wilt aanmaken.
<Mappad>
Voer het mappad voor de startmap in. Voer, bijvoorbeeld, "gebruikers\openbaar\delen" in voor een startmap die u aanmaakt in een submap met de naam "delen" in de "openbare" map op de C-schijf (pad: "C:\gebruikers\openbaar\delen").
Misschien kunt u het pad niet opgeven als er te veel mapniveaus zijn.
3
Selecteer de verificatiegegevens die u wilt gebruiken, en druk op <OK>.
Om een aparte gebruikersnaam en wachtwoord te gebruiken voor de persoonlijke map, drukt u op <Gebruik verif. gegev. elke. gebr.> om een vinkje toe te voegen. Haal het vinkje weg om dezelfde gebruikersnaam en hetzelfde wachtwoord die bij aanmelding zijn ingevoerd, te gebruiken. Als er bij deze instelling een vinkje staat, moeten gebruikersnaam en wachtwoord voor elke gebruiker worden geregistreerd.
Een map wordt aangemaakt in een thuismap met de volgende namen.
Als een vinkje is toegevoegd aan <Gebruik verif. gegev. elke. gebr.>: de door een gebruiker opgegeven gebruikersnaam
Als er geen vinkje is toegevoegd aan <Gebruik verif. gegev. elke. gebr.>: de gebruikersnaam die wordt gebruikt om in te loggen
Mappen aanmaken in een locatie die door de server is opgegeven
1
Druk op <Loginserver gebruiken>.
2
Selecteer de verificatiegegevens die u wilt gebruiken, en druk op <OK>.
Om een aparte gebruikersnaam en wachtwoord te gebruiken voor de persoonlijke map, drukt u op <Gebruik verif. gegev. elke. gebr.> om een vinkje toe te voegen. Haal het vinkje weg om dezelfde gebruikersnaam en hetzelfde wachtwoord die bij aanmelding zijn ingevoerd, te gebruiken. Als er bij deze instelling een vinkje staat, moeten gebruikersnaam en wachtwoord voor elke gebruiker worden geregistreerd.
De verificatiegegevens die nodig zijn voor toegang tot een persoonlijke map (gebruikersnaam en wachtwoord) kan niet uit de Active Directory worden opgehaald. Als <Gebruik verif. gegev. elke. gebr.> is geselecteerd, worden de gebruikersnaam en het wachtwoord om in te loggen op de machine met toetsenbordverificatie, geregistreerd als verificatiegegevens voor toegang tot een persoonlijke map.
U dient de aanmeldingsservice te gebruiken die deze functie ondersteunt. Neem voor meer informatie contact op met uw dealer of verkoper.
Als u gebruikersverificatie gebruikt, configureert u een map in "homeDir", een gebruikersattribuut in de Active Directory, met behulp van de indeling "\\hostnaam\map naar pad".
Een persoonlijke map en verificatiegegevens voor elke gebruiker registreren
Als <Specificatiemethode persoonlijke map> is ingesteld op <Registreren voor elke gebruiker> registreert u een van de volgende als de persoonlijke map voor elke gebruiker. De geregistreerde instellingen zijn hetzelfde en dezelfde persoonlijke map is geregistreerd, ongeacht waar de instelling is geconfigureerd.
<Scannen en verzenden>    <Gegevens voor elke gebr. registreren/bewerken> <Persoonlijke map>
<Scannen en opslaan> <Netwerk>    <Gegevens voor elke gebr. registreren/bewerken> <Persoonlijke map>
<Toegang opgeslagen bestanden> <Netwerk>    <Gegevens voor elke gebr. registreren/bewerken> <Persoonlijke map>
9XUS-0AL