Veelgebruikt papierformaat en -type voor de papiertafel opslaan
U kunt standaard papierinstellingen voor de papiertafel registreren. Door standaardinstellingen te registreren kunt u zich de moeite besparen om telkens wanneer u hetzelfde papier in de papiertafel plaatst de instellingen op te geven.
|
Nadat de standaard papierinstelling is geregistreerd, wordt het papierinstellingsscherm niet weergegeven wanneer papier wordt geplaatst, en wordt altijd dezelfde instelling gebruikt. Als u een ander papierformaat of een andere papiersoort plaatst zonder de papierinstellingen te wijzigen, drukt het apparaat mogelijk niet goed af. Om dit probleem te voorkomen, selecteert u in stap 3 <Opgeven bij plaatsen papier> en plaatst u vervolgens het papier. |
1
Selecteer <Papierinstellingen> op het <Home> scherm.
Scherm<Home>2
Selecteer <Papiertafel>.
3
Selecteer het papierformaat.
Over <Vrij formaat>
Indien u vaak het te laden papier moet veranderen, stel dan in op <Vrij formaat>; dit vermindert het aantal stappen dat nodig is om de instelling telkens te veranderen. U kunt ook een foutbericht laten weergeven wanneer de instelling in de printerdriver aanzienlijk afwijkt van het formaat van het geladen papier.
<Pp.frm. onjuist vr vrij form. pap.bron>Bij het opslaan van papier met standaardformaat
1 | Selecteer het papier met standaardformaat. |
Bij het opslaan van aangepast papier
1 | Druk op <Gebruikersformaat>. |
2 | Geef de lengte van de zijde <X> en <Y> op. |
| Selecteer <X> of <Y> om met de numerieke toetsen of / de lengte van elke zijde te specificeren. |
3 | Selecteer <Toepassen>. |
Bij het registeren van enveloppen
1 | Selecteer het type envelop. |
4
Selecteer het type papier.
Over <Vrij>
Als u vaak het te laden papier moet veranderen, stel dan in op <Vrij>; dit vermindert het aantal stappen dat nodig is om de instelling telkens te veranderen. Houd er echter rekening mee dat het apparaat met deze instelling kan afdrukken, zelfs als de papiersoort die in het printerstuurprogramma is ingesteld en de papiersoort die daadwerkelijk in het apparaat is geladen, niet met elkaar overeenkomen.
Wanneer het type papier in het printerstuurprogramma is ingesteld op [Auto], werkt het apparaat op dezelfde manier als wanneer de papiersoort is ingesteld op [Normaal 1].
Om de gedetailleerde instellingen voor een papiersoort te controleren, selecteert u <Details>
, selecteer de papiersoort die u wilt controleren.
KOPPELINGEN