Overstappen op de aanbevolen beveiligingsinstellingen

Nadat u het type omgeving van uw machine hebt gecontroleerd, past u de machine aan met de aanbevolen instellingen voor dit type.
De hier beschreven procedure maakt gebruik van het bedieningspaneel.
U kunt de instellingen ook configureren met de UI op afstand vanaf een computer.
De machtigingen Administrator, DeviceAdmin of NetworkAdmin zijn vereist. De machine moet opnieuw worden opgestart om de geïmporteerde instellingen toe te passen.
1
Controleer of er momenteel taken worden uitgevoerd.
Druk op <Statusmonitor> op het bedieningspaneel van de machine, selecteer <Kopie/Afdruk>, <Verzenden>, <Ontvangen> of <Opslaan>, en druk op <Opdrachtstatus> om te controleren of er momenteel taken worden uitgevoerd.
2
Druk op (Inst./Registr.) op het bedieningspaneel van de machine.
3
Druk op <Beheerinstellingen> → <Beveil.instellingen> → <Aanbevolen veiligheidsinstelling gebruiksomgeving>.
Het scherm <Aanbevolen veiligheidsinstelling gebruiksomgeving> wordt weergegeven.
4
Selecteer het omgevingstype en druk op <Start>.
Er verschijnt een bericht met de vraag of u dit wilt uitvoeren.
5
Bevestig het bericht en druk op <Ja>.
De instellingen zijn voltooid.
De machine wordt opnieuw opgestart en de beveiligingsinstellingen voor het geselecteerde omgevingstype zijn van kracht.
<Aanbevolen veiligheidsinstelling gebruiksomgeving> is niet beschikbaar als er beveilingsbeleidsregels zijn ingesteld.
Als <Aanbevolen veiligheidsinstelling gebruiksomgeving> niet beschikbaar is, kunt u de beveiligingsinstellingen handmatig instellen.Effect en invloed van beveiligingsinstellingen
Als functies die u wilt gebruiken, niet meer beschikbaar zijn na het wijzigen van de beveiligingsinstellingen
U kunt de wijzigingen ongedaan maken om de machine naar zijn vorige status terug te zetten.
De beveiligingsinstellingen terugzetten
Zie voor details over het effect en de invloed van de beveiligingsinstellingen voor elk type omgeving het volgende.
Effect en invloed van beveiligingsinstellingen