Aanpassen beeldkwaliteit
Dit gedeelte beschrijft hoe u de beeldkwaliteit kunt aanpassen voor kopiëren en afdrukken.
Autom. gradatieaanpassing
Als de reproduceerbaarheid van de kleurgradatie zodanig is afgenomen dat de afgedrukte gradatie duidelijk verschilt van de afdrukgegevens, maakt u aanpassingen om de reproduceerbaarheid van de kleurgradatie te verbeteren.
Corrigeer rastering
Als de afbeeldinggebieden van het afdrukken een ongelijke densiteit hebben, wordt met deze correctie het afdrukken aangepast zodat de densiteit gelijkmatig is.
Autom. kleurcorrectie
Als de afdrukkleuren overlopen of vervagen, kan er een kleurenmismatch (verkeerde kleurenregistratie) zijn opgetreden. Het probleem kan mogelijk worden verholpen door kleurcorrectie uit te voeren.
Ditheringinstellingen
Een ditheringpatroon dat geschikt is voor een afbeelding, wordt ingesteld om de gradaties en golven in de afbeelding zo vloeiend mogelijk te reproduceren in de afdruk.
Kleurbalans
Met deze instelling kunt u een nauwkeurige aanpassing van de dichtheid en sterkte van de kleurenbalans uit te voeren.
Corrigeer kleurzweem
U kunt de kleurzweem verwijderen van een kleur die tijdens het afdrukken op een witte achtergrond verschijnt.
Corrigeer witte strook
Wanneer een vlak met volle kleuren dat even groot is als het halftoonvlak direct na een halftoonvlak wordt afgedrukt, kan er tussen de beelden een witruimte ontstaan. Deze modus kan worden gebruikt om de witte ruimte tussen de twee delen te elimineren.
Ongel. glans v 2-z afdrukken corrigeren
Een ongelijkmatige glans op de afbeelding kan ontstaan aan de achterzijde van de pagina bij het 2-zijdig afdrukken op dun papier. Zet deze instelling <AAN> om ongelijkmatige glans op de afbeelding te voorkomen.
Corrigeer achterrand tonertoepass.
U kunt <Corrigeer achterrand tonertoepass.> uitschakelen in <Voorkeuren>.
Instellingen voor afdrukken met gemengd type papier
Wanneer u een taak afdrukt met meerdere typen papier, kunt u de productiviteit van de gehele taak verbeteren door <Productiviteit prioriteit> op te geven.
Omgevingsmodus lage temperatuur
Als u in een omgeving met een lage temperatuur continu beelden met een hoge densiteit afdrukt op dik papier, hecht de toner mogelijk niet goed aan de beelden omdat de fixeereenheid niet volledig is opgewarmd. U kunt dit probleem oplossen door de afdruksnelheid te verlagen.
Ongel. glans corrig.
Wanneer de temperatuur van de aandrukriem erg hoog wordt, kan er ongelijkmatige glans optreden. Met deze modus kunt u de ongelijkmatige glans verminderen door de temperatuurstijging van de drukrol aan te passen.
Drumtemperatuur aanpassen
In een omgeving met een hoge temperatuur of hoge vochtigheid, kunnen er gedeeltelijke vervormingen, of dunne, witte lijnen verschijnen op de afgedrukte beelden. U kunt dit probleem voorkomen door de temperatuur van de fotoconductor drum aan te passen.
Speciaal gladmaken
Met deze instelling worden rafelige randen recht gemaakt van donkere tekens, lijnen, figuren, foto's, afbeeldingen en gradaties door correctie van de kleurverschuiving die plaatsvindt bij de uitvoer.
Hoge glansmodus
Het inschakelen van deze instelling kan de fixatie van toner verbeteren door de afdruksnelheid te verlagen.