Vervangen van de tonercartridge

Wanneer de melding voor het vervangen van de tonercartridge op het aanraakscherm wordt weergegeven, drukt u op [

] rechtsonder in de hoek en vervangt u de tonercartridge voor de aangegeven kleur.

Wanneer de Zwarte toner of alle tonerkleuren werkelijk op is/zijn en er geen afdrukken meer kunnen worden gemaakt, dan verschijnt een scherm met instructies hoe u de tonercartridge kunt vervangen op het touch panel display. Volg de hieronder beschreven procedure voor het vervangen van de tonercartridge.

Als u op <Sluiten> drukt, kunt u doorgaan met activiteiten als het aangeven van instellingen, zelfs als u de tonercartridge niet direct vervangt.

De plaats van de tonercartridge staat aangegeven op de volgende afbeelding.


Verbrand geen tonercartridges en werp ze niet in open vuur. De toner in de cartridges kan namelijk vlam vatten, hetgeen brandwonden of brand tot gevolg kan hebben. Als u per ongeluk toner knoeit of morst, veeg dan de tonerdeeltjes op of neem ze op met een zachte, vochtige doek, op een zodanige manier dat inademing ervan wordt voorkomen. Gebruik hiervoor nooit een stofzuiger die niet is beveiligd tegen stofexplosies om de geknoeide toner op te ruimen. Doet u dit wel, dan kan de stofzuiger defecten vertonen, of kan er stof ontploffen als gevolg van statische elektriciteit.

Verbrand geen tonercartridges en werp ze niet in open vuur. De toner in de cartridges kan namelijk vlam vatten, hetgeen brandwonden of brand tot gevolg kan hebben.

Als u per ongeluk toner knoeit of morst, veeg dan de tonerdeeltjes op of neem ze op met een zachte, vochtige doek, op een zodanige manier dat inademing ervan wordt voorkomen. Gebruik hiervoor nooit een stofzuiger die niet is beveiligd tegen stofexplosies om de geknoeide toner op te ruimen. Doet u dit wel, dan kan de stofzuiger defecten vertonen, of kan er stof ontploffen als gevolg van statische elektriciteit.


Als toner is ingeslikt, neem dan direct contact op met een arts. Indien u toner op uw handen of kleding krijgt, spoel dan onmiddellijk met koud water. Het wassen met warm water zal de toner doen vasthechten, waardoor het niet mogelijk is de tonervlekken te verwijderen. Tonercontainers opslaan zoals hieronder beschreven Bewaar tonercontainers onder de volgende omstandigheden: Temperatuurbereik bij opslag: 20-27 ℃ Vochtigheidsbereik bij opslag: 15% tot 60％ RV (relatieve vochtigheid, condensvrij)* * Zelfs binnen het goedgekeurde vochtigheidsbereik bij opslag kunnen zich waterdruppels (condensatie) vormen in de tonercontainer als de temperatuur binnen en buiten de tonercontainer verschilt. Condensatie zal de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden. Ongeopend bewaren tot vlak voor gebruik. Bewaar tonercartridges niet op de volgende plaatsen: Locaties die worden blootgesteld aan open vuur Een plaats in direct zonlicht Een locatie die wordt blootgesteld aan lucht met een zeer hoog zoutgehalte Een locatie die in hoge mate is blootgesteld aan corrosieve gassen (bijv. spuitbussen of ammoniak) Een zeer warme en/of vochtige locatie Een locatie die wordt blootgesteld aan plotselinge veranderingen in temperatuur en luchtvochtigheid en waar condensvorming kan optreden Zeer stoffige locaties Een locatie die toegankelijk is voor kinderen Locaties in de buurt van producten die magnetisme afgeven Als toner is ingeslikt, neem dan direct contact op met een arts. Indien u toner op uw handen of kleding krijgt, spoel dan onmiddellijk met koud water. Het wassen met warm water zal de toner doen vasthechten, waardoor het niet mogelijk is de tonervlekken te verwijderen.

Als toner is ingeslikt, neem dan direct contact op met een arts.

Indien u toner op uw handen of kleding krijgt, spoel dan onmiddellijk met koud water. Het wassen met warm water zal de toner doen vasthechten, waardoor het niet mogelijk is de tonervlekken te verwijderen.

Tonercontainers opslaan zoals hieronder beschreven

Bewaar tonercontainers onder de volgende omstandigheden:

Temperatuurbereik bij opslag: 20-27 ℃

Vochtigheidsbereik bij opslag: 15% tot 60％ RV (relatieve vochtigheid, condensvrij)*

* Zelfs binnen het goedgekeurde vochtigheidsbereik bij opslag kunnen zich waterdruppels (condensatie) vormen in de tonercontainer als de temperatuur binnen en buiten de tonercontainer verschilt. Condensatie zal de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden.

Ongeopend bewaren tot vlak voor gebruik.

Bewaar tonercartridges niet op de volgende plaatsen:

Locaties die worden blootgesteld aan open vuur

Een plaats in direct zonlicht

Een locatie die wordt blootgesteld aan lucht met een zeer hoog zoutgehalte

Een locatie die in hoge mate is blootgesteld aan corrosieve gassen (bijv. spuitbussen of ammoniak)

Een zeer warme en/of vochtige locatie

Een locatie die wordt blootgesteld aan plotselinge veranderingen in temperatuur en luchtvochtigheid en waar condensvorming kan optreden

Zeer stoffige locaties

Een locatie die toegankelijk is voor kinderen

Locaties in de buurt van producten die magnetisme afgeven

Als toner is ingeslikt, neem dan direct contact op met een arts.


Gebruik alleen tonercartridges die voor deze machine bedoeld zijn. Voor informatie over de ondersteunde originele toner van Canon raadpleegt u Vervangende onderdelen. Vervang geen tonercartridges totdat de melding waarin u wordt gevraagd dit te doen verschijnt. U kunt een tonercartridge vervangen terwijl de machine bezig is met afdrukken. De kleur van de te vervangen toner wordt aangegeven op het aanraakscherm. Als er meerdere tonercartridges vervangen moeten worden, vervang ze dan in de volgende volgorde: Zwart, Geel, Magenta, Cyaan. Als u doorgaat met afdrukken in zwart/wit nadat de cyaan, magenta of gele toner op is, dient u de lege tonercartridges niet uit de machine te verwijderen. U kunt een foutmelding laten weergeven die de gebruiker informeert dat de resterende toner bijna op is. Voor meer informatie over het weergeven van de foutmelding Resterende toner, zie <Weergave foutmelding resterende toner>. Voor meer informatie over het verwijderen van de foutmelding Resterende toner, zie <Verwijder fout resterende toner>.

Gebruik alleen tonercartridges die voor deze machine bedoeld zijn.

Voor informatie over de ondersteunde originele toner van Canon raadpleegt u Vervangende onderdelen.

Vervang geen tonercartridges totdat de melding waarin u wordt gevraagd dit te doen verschijnt.

U kunt een tonercartridge vervangen terwijl de machine bezig is met afdrukken.

De kleur van de te vervangen toner wordt aangegeven op het aanraakscherm. Als er meerdere tonercartridges vervangen moeten worden, vervang ze dan in de volgende volgorde: Zwart, Geel, Magenta, Cyaan.

Als u doorgaat met afdrukken in zwart/wit nadat de cyaan, magenta of gele toner op is, dient u de lege tonercartridges niet uit de machine te verwijderen.

U kunt een foutmelding laten weergeven die de gebruiker informeert dat de resterende toner bijna op is. Voor meer informatie over het weergeven van de foutmelding Resterende toner, zie <Weergave foutmelding resterende toner>. Voor meer informatie over het verwijderen van de foutmelding Resterende toner, zie <Verwijder fout resterende toner>.


Complete instructies met betrekking tot het vervangen van de tonercartridge kunnen worden opgeroepen door op het aanraakscherm op <Vorige> of <Volgende> te drukken. Indien de toner tijdens een afdrukopdracht opraakt, worden de resterende afdrukken gemaakt nadat de tonercartridge is vervangen. Indien er nog wel zwarte toner aanwezig is, dan kunt u doorgaan met afdrukken in zwart/wit. Indien een opdracht echter wordt onderbroken omdat de cyaan, magenta of gele toner op is, is het afdrukken in zwart/wit alleen mogelijk voor andere functies dan de functie van de onderbroken opdracht. Als de afgedrukte kleuren na het vervangen van tonercartridges afwijken van de kleuren zoals die werden afgedrukt voordat u de tonercartridges verving, voert u <Autom. gradatieaanpassing> uit in <Aanpassen/Onderhoud> (Instellingen/Registratie). Gradatie aanpassen

Complete instructies met betrekking tot het vervangen van de tonercartridge kunnen worden opgeroepen door op het aanraakscherm op <Vorige> of <Volgende> te drukken.

Indien de toner tijdens een afdrukopdracht opraakt, worden de resterende afdrukken gemaakt nadat de tonercartridge is vervangen.

Indien er nog wel zwarte toner aanwezig is, dan kunt u doorgaan met afdrukken in zwart/wit. Indien een opdracht echter wordt onderbroken omdat de cyaan, magenta of gele toner op is, is het afdrukken in zwart/wit alleen mogelijk voor andere functies dan de functie van de onderbroken opdracht.

Als de afgedrukte kleuren na het vervangen van tonercartridges afwijken van de kleuren zoals die werden afgedrukt voordat u de tonercartridges verving, voert u <Autom. gradatieaanpassing> uit in <Aanpassen/Onderhoud> (Instellingen/Registratie). Gradatie aanpassen

Druk op [


Indien de Zwarte toner of alle andere tonerkleuren opraken, is deze stap niet nodig.

Open het buitenste tonerdeksel.


Bevestig de tonercartridge vanaf links in de volgorde geel, magenta, cyaan en zwart.

Druk op de Openen knop van de tonercartridge die u wilt vervangen en open vervolgens het binnenste tonerdeksel.

Verwijder de tonercartridge.

Trek de tonercartridge half naar buiten en verwijder de cartridge vervolgens terwijl u deze met uw andere hand ondersteunt en recht houdt.


Raak de bovenzijde van de cartridge niet aan en stoot de cartridge nergens tegen aan. Zo kunt u lekken van de tonercartridge voorkomen.

Haal de nieuwe tonercartridge uit de doos.

Draai het oranje beschermkapje van de nieuwe tonercartridge in de richting van de pijl (linksom) om het te verwijderen.

Duw de nieuwe tonercartridge zo ver mogelijk in de machine.

Ondersteun de nieuwe tonercartridge met één hand, terwijl u de cartridge met uw andere hand in de machine duwt.


Wanneer u de tonercartridges vervangt, dient u te zorgen dat de kleur van de tonercartridge overeenkomt met de kleur van de tonerbijvulopening. Als de kleur anders is, zal de tonercartridge niet in de opening passen.

Sluit het binnenste tonerdeksel.

Sluit het buitenste tonerdeksel.