|
Stap 1
|
De standaardinstellingen configureren
Wanneer u de machine voor het eerst inschakelt, wordt het scherm (Installatiegids) voor het instellen van de items die nodig zijn voor het gebruik van de machine weergegeven op het bedieningspaneel. Configureer de instellingen aan de hand van de scherminstructies.
|
|
Stap 2
|
Instellen van het netwerk
Configureer de netwerkinstellingen die niet in de Installatiegids staan.
Als u geen verbinding met het netwerk hebt gemaakt met behulp van de installatiegids, doe dat dan tijdens deze stap. |
|
Stap 3
|
Software en stuurprogramma's installeren
Installeer de vereiste software voor het gebruik van het apparaat en alle printer- en faxstuurprogramma's op de computer.
|
|
Stap 4
|
De functie-instellingen configureren
Afhankelijk van de functie kunnen afzonderlijke instellingen nodig zijn. Voor details over de vereiste instellingen voor iedere functie raadpleegt u het volgende:
|