Wanneer persoonlijk verificatiebeheer wordt gebruikt, kunt u voorkomen dat gebruikers handelingen uitvoeren op de opdrachten van andere gebruikers op het scherm <Statusmonitor>. <Beperk toegang taken andere gebr.> |
1 | Selecteer in <Opdrachtstatus> het document waarvan u de status wilt controleren. Gedetailleerde informatie over het document weergeven. |
1 | Selecteer <Opdrachtlog>. |
2 | Selecteer het item waarvan u de geschiedenis wilt controleren. |
3 | Selecteer het document waarvan u de geschiedenis wilt controleren. De geschiedenis wordt weergegeven voor maximaal 100 documenten. <OK> wordt weergegeven wanneer een document is afgedrukt en <Fout> wordt weergegeven wanneer een document niet kan worden afgedrukt omdat het werd geannuleerd of wanneer er een fout is opgetreden. Als een driecijferig nummer beginnend met „#” (een foutcode) wordt weergegeven, kunt u de oorzaak controleren en op basis van die code de fout verhelpen. Geeft gedetailleerde informatie over het document weer. |