Beveiliging
Dit apparaat is een informatieapparaat dat communicatiefuncties gebruikt en verschillende gegevens verwerkt. Daarom is het belangrijk dat u maatregelen neemt tegen onbevoegde toegang als u dit apparaat in een netwerkomgeving gebruikt en ook maatregelen neemt tegen veiligheidsrisico's zoals het abusievelijk verzenden van gegevens en het lekken van informatie.
Dit apparaat heeft verschillende functies en instellingen om deze gevaren en kwetsbaarheden te verminderen. Voor een veilig gebruik van het apparaat moet u de juiste instellingen kiezen en op passende manier toepassen in uw gebruiksomgeving en -condities.
Een beheerdersysteem creëren
Gebruik een administrator-account om het apparaat te beheren en de instellingen te kiezen. Bedien het apparaat met behulp van een systeem waarin uitsluitend (een) specifieke beheerder(s) ID en pincode kent.
Afdelings-id en pincode voor de beheerder instellenNetwerkinstellingen
De instellingen voor netwerkbeveiliging toepassen overeenkomstig de gebruiksomgeving kan het gevaar van onbevoegde toegang en bespioneren verminderen.
Het netwerk beschermenDe gebruiksstatus beheren
Als u de functie gebruikt om een fax of gescande gegevens te verzenden, zijn maatregelen vereist om het abusievelijk verzenden van gegevens en het lekken van informatie te verhinderen. Bovendien kan gebruik van een pincode of wachtwoord en het instellen van gebruiksbeperkingen helpen onbevoegd gebruik van het adresboek en Externe UI te verhinderen. Maatregelen implementeren die het gebruik volgens de gebruiksstatus van het apparaat omvatten, kan de veiligheid verbeteren.
Verhinderen dat gegevens abusievelijk worden verzonden en dat informatie wordt gelektOnbevoegde toegang verhinderen