Afdrukrichting van enveloppen (multi-purpose tray)
Plaats enveloppen met de te bedrukken zijde naar beneden. De stand van de flap en of deze open of gesloten is, zijn afhankelijk van het formaat van de envelop.
Controleer daarnaast de instelling [Afdrukstand] van het printerstuurprogramma.
Nr.10 (COM10), ISO-C5, DL en Monarch
Bij het plaatsen van enveloppen in staande richting (aanbevolen)
Plaats de enveloppen met de flap gesloten en aan de linkerzijde.
Voorbeeld: Bij afdrukken op de voorzijde
* Selecteer [Liggend] voor de installing [Afdrukstand] van het printerstuurprogramma.
Bij het plaatsen van enveloppen in liggende richting
Plaats de enveloppen met de flap gesloten en aan de voorkant.
Voorbeeld: Bij afdrukken op de voorzijde
* Selecteer [Liggend] voor de installing [Afdrukstand] van het printerstuurprogramma.
Nagagata 3
Bij het plaatsen van enveloppen in horizontale richting (aanbevolen)
Plaats de enveloppen met de klep open en aan de rechterkant.
Voorbeeld: Bij afdrukken op de voorzijde
* De afdrukresultaten variëren afhankelijk van de instelling [Afdrukstand] van het printerstuurprogramma.
Als [Liggend] is ingesteld
Als [Staand] is ingesteld
Bij het plaatsen van enveloppen in verticale richting
Plaats de enveloppen met de klep open en aan de achterkant.
Voorbeeld: Bij afdrukken op de voorzijde
* De afdrukresultaten variëren afhankelijk van de instelling [Afdrukstand] van het printerstuurprogramma.
Als [Liggend] is ingesteld
Als [Staand] is ingesteld
Nagagata 4
Laad de enveloppen in verticale richting. Plaats de enveloppen met de klep open en aan de achterkant.
Voorbeeld: Bij afdrukken op de voorzijde
* De afdrukresultaten variëren afhankelijk van de instelling [Afdrukstand] van het printerstuurprogramma.
Als [Liggend] is ingesteld
Als [Staand] is ingesteld
Yougatanaga 3
Bij het plaatsen van enveloppen met de flap gesloten
Bij het plaatsen van enveloppen in horizontale richting (aanbevolen)
Plaats de enveloppen met de flap aan de achterkant.
Voorbeeld: Bij afdrukken op de voorzijde
* Selecteer [Liggend] voor de installing [Afdrukstand] van het printerstuurprogramma.
Bij het plaatsen van enveloppen in verticale richting
Plaats de enveloppen met de flap aan de linkerkant.
Voorbeeld: Bij afdrukken op de voorzijde
* Selecteer [Liggend] voor de installing [Afdrukstand] van het printerstuurprogramma.
Bij het plaatsen van enveloppen met de flap open
Laad de enveloppen in verticale richting. Plaats de enveloppen met de flap aan de rechterkant.
Voorbeeld: Bij afdrukken op de voorzijde
* Selecteer [Liggend] voor de installing [Afdrukstand] van het printerstuurprogramma.
Kakugata 2
Plaats de enveloppen in liggende richting. Plaats de enveloppen met de klep open en aan de rechterkant.
Voorbeeld: Bij afdrukken op de voorzijde
* De afdrukresultaten variëren afhankelijk van de instelling [Afdrukstand] van het printerstuurprogramma.
Als [Liggend] is ingesteld
Als [Staand] is ingesteld
N.B.
Als een envelop gekreukt raakt
Als enveloppen in staande of liggende richting kunnen worden geplaatst, kan het probleem worden opgelost door de plaatsingsrichting te wijzigen.
Als een envelop niet correct wordt ingevoerd
Als een envelop niet goed wordt ingevoerd, zelfs niet nadat deze is gevormd, moet u de enveloppen één voor één plaatsen.