De Ethernet-instellingen handmatig configureren
Als het apparaat verbinding maakt met een bedraad LAN, worden standaard de Ethernet-communicatiemodus en het Ethernet-type automatisch gedetecteerd, en deze kunnen ongewijzigd worden gebruikt. Bij sommige gebruiksomgevingen moet u andere Ethernet-instellingen kiezen die passen bij de instellingen van randapparatuur.
*Als de machine tegelijkertijd op twee bekabelde LAN's is aangesloten, hebben de hoofdlijn en de sublijn afzonderlijke Ethernet-instellingen. U kunt deze instellingen indien nodig wijzigen.
In dit onderdeel wordt beschreven hoe u de instellingen met het bedieningspaneel kunt configureren.
U kunt de instellingen ook configureren met Remote UI (UI op afstand) vanaf een computer.
De machine vanaf een computer beheren (Remote UI (UI op afstand))Beheerders- of Netwerkbeheerdersrechten zijn vereist. De machine moet opnieuw opgestart worden om de sublijninstellingen toe te passen.
1
Log in bij de machine als een beheerder.
Inloggen op de machine
2
Druk op het bedieningspaneel op [

Instellingen/Registratie] in het scherm [Home] of ander scherm.
Scherm [Home]
Het scherm [Instellingen/Registratie] wordt weergegeven.
3
Druk op [Voorkeuren]

[Netwerk]

[Instellingen Ethernet stuurprogramma].
Het scherm [Instellingen Ethernet stuurprogramma] wordt weergegeven.
De instellingen van de sublijn wijzigen
Druk op [Voorkeuren]

[Netwerk]

[Instellingen sublijn]

[Instellingen Ethernet stuurprogramma].
4
Stel [Automatische detectie] in op [Uit].
5
Selecteer de communicatiemodus.
Gewoonlijk selecteert u [Full duplex]. Als de netwerkrouter is ingesteld op half-duplexcommunicatie, selecteert u [Half duplex].
6
Selecteer het Ethernet-type en klik op [OK].
7
Druk op [

Instellingen/Registratie]

[Ja].
De instellingen worden toegepast.
Als de instellingen van de sublijn worden gewijzigd, start de machine automatisch opnieuw op.