HCD PP-beveiligingsvereisten
|
Machinefuncties die voldoen aan de vereisten
|
Onbevoegde toegang voorkomen met behulp van gebruikersauthenticatie en gebruikersinformatiebeheer
|
Authenticatietoepassing (Gebruikersauthenticatie)
De gebruikersauthenticatie wordt uitgevoerd met de gebruikersnaam en het wachtwoord die voor elke gebruiker geregistreerd zijn, en de rechten (rollen) en andere gebruikersinformatie worden beheerd. Gebruikers verifiëren en groepen beheren
|
Beheer van toegankelijke inhoud en beperking van bewerkingen voor individuele gebruikers
|
SYSTEEM VOOR TOEGANGSBEHEER
Toegang tot functies wordt op individuele basis geregeld door bruikbare functies aan elke gebruiker toe te wijzen. Zie voor details de handleiding van ACCESS MANAGEMENT SYSTEM op de site met online-handleidingen.
|
Beveiligingsgerelateerde gebruikersbewerkingen vastleggen en bewaken met een auditlogboek*1
|
Auditlogboek genereren en exporteren
De machine registreert een gebruikersauthenticatielogboek en opdrachtlogboek. Deze logboeken kunnen worden geëxporteerd en naar een SIEM-systeem worden gestuurd. Beheren van logboeken
|
Bescherming van opgeslagen gegevens en vertrouwelijke informatie*2
|
Versleuteling van opslaggegevens
Gegevens in de opslagruimte zoals Mailbox, geregistreerde gegevens in het Adresboek, wachtwoordinformatie en andere opslaggegevens worden versleuteld en opgeslagen. Gegevens op de machine beschermen
|
Bescherming van netwerkgegevens met behulp van versleutelde communicatie
|
IPSec
Het gegevensgedeelte van IP-pakketten wordt gecodeerd om de gegevens die via IP-netwerken worden verzonden en ontvangen, te beschermen tegen bedreigingen. IPSec gebruiken
|
Zichzelf verifiërende beveiligingsfuncties
|
IPSec
De versleutelingsmodule wordt zelf getest wanneer de machine wordt opgestart.
|