84YX-038
De periode van inactiviteit wijzigen waarna de slaapstand wordt geactiveerd
U kunt de periode van inactiviteit wijzigen waarna de slaapstand wordt geactiveerd. U kunt ook een bepaald tijdstip opgeven waarna de slaapstand wordt geactiveerd.
De periode van inactiviteit wijzigen waarna de slaapstand wordt geactiveerd
Het wordt aanbevolen om de standaardinstelling te gebruiken om het stroomverbruik effectief te verminderen. Volg de onderstaande stappen om de periode van inactiviteit te wijzigen waarna de slaapstand wordt geactiveerd.
1
Selecteer <Menu> in het scherm Start.
2
Selecteer <Voorkeuren>
<Timer-/energie-instellingen>
<Automatische sluimertijd>.
3
Geef de periode van inactiviteit op waarna de slaapstand wordt geactiveerd en selecteer <Toepassen>.
De slaapstand op een bepaald tijdstip activeren
U kunt het apparaat zo instellen dat het op een bepaald tijdstip in de slaapstand gaat. U kunt het apparaat ook zo instellen dat het op een bepaald tijdstip de slaapstand verlaat.
Het tijdstip instellen om de slaapstand te activeren
1
Selecteer <Menu> in het scherm Start.
2
Selecteer <Voorkeuren>
<Timer-/energie-instellingen>
<Autom. dagelijkse slaaptimer>.
3
Selecteer <Aan> in <Deze functie instellen>.
4
Geef het tijdstip op om de slaapstand te activeren en selecteer <Toepassen>.
Het tijdstip instellen om de slaapstand te verlaten
1
Selecteer <Menu> in het scherm Start.
2
Selecteer <Voorkeuren>
<Timer-/energie-instellingen>
<Instell. afsluiting sluimermodus>.
3
Selecteer <Aan> in <Deze functie instellen>.
4
Geef het tijdstip op om de slaapstand te verlaten en selecteer <Toepassen>.
Situaties waarin de slaapstand niet wordt geactiveerd,
Het apparaat is bezig.
Het Data-lampje brandt of knippert.
Het apparaat voert een bewerking uit, zoals aanpassen of reinigen.
Er is een papierstoring opgetreden.
De hoorn van de externe telefoon of van de optionele handset is van de haak.
Het apparaat is zo ingesteld dat de beltoon voor binnenkomende faxen niet overgaat.
Het menuscherm wordt weergegeven.
Een taak wacht om gescand te worden naar een USB-geheugenapparaat of naar een computer.
Er wordt een foutbericht weergegeven op het scherm. (Er zijn enkele uitzonderingen: bij bepaalde foutberichten wordt de slaapstand wel geactiveerd).
Het apparaat communiceert met een LDAP-server, enz.
Het SSID/netwerksleutel-scherm voor Directe verbinding wordt weergegeven.
Instellingen worden geïmporteerd of geëxporteerd.