> Afdrukken > Afdrukken op voorbedrukt papier met een logo
9FJU-005

Afdrukken op voorbedrukt papier met een logo

Hier wordt beschreven hoe u kunt afdrukken op papier waarop een logo is gedrukt.
Voer stap 1 tot en met stap 3 uit.
Computerschermen of illustraties die in dit gedeelte worden gebruikt, zijn voor LBP673Cdw, tenzij anders vermeld. Afhankelijk van het model en het besturingssysteem dat u gebruikt, kan wat in dit gedeelte wordt beschreven er anders uitzien.

Stap 1 Voorbedrukt papier plaatsen

Plaats papier en houd hierbij rekening met de zijde van het papier waarop u wilt afdrukken. De afdrukzijde van het papier (naar beneden of naar boven) verschilt wanneer u op één zijde of beide zijden afdrukt.
OPMERKING
Als u vaak enkelzijdig en dubbelzijdig afdrukt
Als u wilt wisselen tussen enkelzijdig afdrukken en dubbelzijdig afdrukken op voorbedrukt papier met een logo, moet u de afdrukzijde van het geplaatste papier veranderen. Als u echter <Prioriteit afdrukzijde> opgeeft voor <Invoermethode papier schakelen>, wordt de afdrukzijde van het papier voor enkelzijdig afdrukken hetzelfde ingesteld als dubbelzijdig afdrukken (met het logo naar beneden).
<Menu>  <Functie-instellingen>  <Algemeen>  <Instellingen papierinvoer>  <Invoermethode papier schakelen>  Selecteer de papierbron waarin het voorbedrukte papier met een logo is geplaatst  <Prioriteit afdrukzijde>  

Enkelzijdig afdrukken

Plaats het voorbedrukte papier met het logo (dat op het document is afgedrukt) naar boven.
Afdrukken op papier met een logo in de afdrukrichting Staand,
Afdrukken op papier met een logo in de afdrukrichting Liggend,

Dubbelzijdig afdrukken

Plaats het voorbedrukte papier met het logo (dat op de eerste pagina van het document is afgedrukt) naar beneden.
Afdrukken op papier met een logo in de afdrukrichting Staand,
Afdrukken op papier met een logo in de afdrukrichting Liggend,

Stap 2 Het papierformaat en het papiertype opgeven

Voorbedrukt papier in de papierlade

1
Selecteer <Papierinstell.> in het scherm Start.
2
Selecteer de papierlade.
3
Selecteer het papierformaat.
Als u papier van A5-formaat hebt geplaatst, selecteert u <A5R>.
Als het papierformaat van het geplaatste papier niet zichtbaar is, selecteert u <Overige formaten>.
Hier plaatst u het papier.
Als u het formaat van het te laden papier vaak moet veranderen, selecteert u <Vrij formaat>. Dit vermindert het aantal stappen dat iedere keer moet worden verricht om de instellingen te veranderen.
Als u papier van aangepast formaat hebt geplaatst (LBP122dw),
4
Selecteer het papiertype.
OPMERKING
Over <Vrij>
Als u het formaat van het te laden papier vaak moet veranderen, selecteert u <Vrij>. Dit vermindert het aantal stappen dat iedere keer moet worden verricht om de instellingen te veranderen. Let op: bij deze instelling zal het apparaat afdrukken, ook als in het printerstuurprogramma een ander type papier is ingesteld dan er daadwerkelijk in het apparaat is geladen.
Als het papiertype [Auto] is ingesteld in het printerstuurprogramma, werkt het apparaat net zo als bij het papiertype [Normaal 1].
Druk vervolgens af vanaf een computer. Stap 3 Afdrukken vanaf een computer

Voorbedrukt papier in de multifunctionele lade (LBP673Cdw / LBP246dw / LBP243dw)

Als er voorbedrukt papier in de multifunctionele lade is geplaatst, verschijnt een scherm voor het selecteren van het papierformaat op het display. Volg de onderstaande stappen om de instellingen op te geven.
1
Selecteer het papierformaat.
Als u papier van A5-formaat hebt geplaatst, selecteert u <A5R>.
Als het papierformaat van het geplaatste papier niet zichtbaar is, selecteert u <Overige formaten>.
Als u het formaat van het te laden papier vaak moet veranderen, selecteert u <Vrij formaat>. Dit vermindert het aantal stappen dat iedere keer moet worden verricht om de instellingen te veranderen.
Als u papier van aangepast formaat hebt geplaatst,
2
Selecteer het papiertype.
OPMERKING
Over <Vrij>
Als u het formaat van het te laden papier vaak moet veranderen, selecteert u <Vrij>. Dit vermindert het aantal stappen dat iedere keer moet worden verricht om de instellingen te veranderen. Let op: bij deze instelling zal het apparaat afdrukken, ook als in het printerstuurprogramma een ander type papier is ingesteld dan er daadwerkelijk in het apparaat is geladen.
Als het papiertype [Auto] is ingesteld in het printerstuurprogramma, werkt het apparaat net zo als bij het papiertype [Normaal 1].
Druk vervolgens af vanaf een computer. Stap 3 Afdrukken vanaf een computer

Stap 3 Afdrukken vanaf een computer

Hoe u kunt afdrukken, hangt af van het besturingssysteem van de computer die u gebruikt. Gebruik de methode die geschikt is voor uw besturingssysteem om af te drukken.

Afdrukken vanaf een Windows-computer

In dit gedeelte wordt Windows 10 als voorbeeld gebruikt.
1
Selecteer [Afdrukken] in het menu van het programma.
2
Selecteer het apparaat in het afdrukvenster en klik op [Voorkeursinstellingen], [Eigenschappen van printer] of op [Eigenschappen].
3
Geef op het tabblad [Algemene instellingen] het papierformaat, de afdrukrichting en de afdrukzijden op.
1
Geef het papierformaat van het geplaatste papier op in [Paginaformaat] en [Uitvoerformaat].
2
Selecteer [Enkelzijdig afdrukken] of [Dubbelzijdig afdrukken] in [Enkelzijdig/Dubbelzijdig/Boekje afdrukken].
3
Selecteer [Staand] of [Liggend] in [Afdrukstand], al naar gelang de richting van het origineel.
4
Selecteer op het tabblad [Papierbron] de papierbron waarin het voorbedrukte papier is geplaatst in [Papierbron].
5
Klik op [OK].
6
Klik op [Afdrukken] of op [OK] in het afdrukvenster.

Afdrukken vanaf een Mac-computer

In dit gedeelte wordt macOS 10.15 als voorbeeld gebruikt. De schermen kunnen verschillen, afhankelijk van de versies van het besturingssysteem.
1
Selecteer [Druk af] in het menu [Archief] van het programma.
2
Selecteer het apparaat in [Printer].
Als er geen printopties worden weergegeven, klikt u onderaan het dialoogvenster op [Toon details].
3
Selecteer het papierformaat van het geplaatste voorbedrukte papier in [Formaat], en selecteer Staand of Liggend in [Orientation] , al naar gelang de richting van het originele document.
4
In het snelmenu voor afdrukopties selecteert u [Printerfuncties].
5
Selecteer [Afwerking] in [Functiesets] en vervolgens [Enkelzijdig afdrukken] of [Dubbelzijdig afdrukken] in [Afdrukstijl].
6
Selecteer [Paper Feed] in de het snelmenu met afdrukopties en selecteer vervolgens de papierbron waar het voorbedrukte papier is geplaatst in het snelmenu [All Pages From].
7
Klik op [Druk af].