9AK2-00U
Standaarden voor automatische kleurtooncorrectie opnieuw instellen
Standaardwaarden voor automatische kleurtooncorrectie zijn al als fabrieksstandaard geregistreerd. U kunt echter het beste nieuwe standaardwaarden voor uw gebruiksomgeving creëren.
Deze standaardwaarden zijn slechts algemene waarden. U kunt nieuwe standaardwaarden voor uw gebruiksomgeving creëren en deze gebruiken voor automatische kleurtooncorrectie, zodat u het apparaat nauwkeuriger kunt kalibreren.
Vereiste kalibratie
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u nieuwe standaardwaarden voor kalibratie kunt creëren.
BELANGRIJK
Voordat u een automatische kleurtooncorrectie uitvoert, moet u een automatische gradatiekalibratie uitvoeren. Als de automatische gradatiekalibratie al is uitgevoerd gaat u verder met stap 6.
1
Plaats het papier in de papierlade.
| [Normaal/Dik 1-4] | [Dik 5] | [Dik 6] |
Geladen papier | Canon Océ Top gekleurd papier (100 g/m2) | Canon Océ Top gekleurd papier (250 g/m2) | Canon Océ Top gekleurd papier (300 g/m2) |
2
Zorg ervoor dat het type papier in de papierlade hetzelfde is als het geladen papier.

'Instellingen/Registratie' > 'Voorkeuren' > 'Papierinstellingen' > 'Papierinstellingen' in de Gebruikershandleiding
Druk op

→ [Voorkeuren] → [Papierinstellingen] → [Papierinstellingen] om het type papier te controleren.
3
Selecteer het papier dat u wilt corrigeren en druk vervolgens op [Initialiseren bij gebr. Voll. aanpassing].

'Afdruk- en afwerkingskwaliteit aanpassen' > 'Aanpassen beeldkwaliteit' > 'Gradatie aanpassen' in de Gebruikershandleiding > raadpleeg de subsectie 'Registreren van het papier voor kalibratie'
Druk op

→ [Aanpassen/Onderhoud] → [Aanpassen beeldkwaliteit] → [Autom. gradatieaanpassing] om het papier te selecteren.
Het geselecteerde papier wordt in geel weergegeven.
4
Druk op [Aan] → druk op [OK].
5
Voer automatische gradatiekalibratie (volledige kalibratie) uit.

'Afdruk- en afwerkingskwaliteit aanpassen' > 'Aanpassen beeldkwaliteit' > 'Gradatie aanpassen' in de Gebruikershandleiding > raadpleeg de subsectie 'Volledige aanpassing'
Selecteer de papierlade waar u het papier in stap 1 hebt geplaatst als de papierbron voor testafdrukken.
6
Maak en registreer een nieuwe standaard voor automatische kleurtooncorrectie.

'Afdruk- en afwerkingskwaliteit aanpassen' > 'Aanpassen beeldkwaliteit' > 'Kleurtoon aanpassen' in de Gebruikershandleiding > raadpleeg de subsectie 'Een kleurenaanpassingsstandaard maken'
Druk op

→ [Aanpassen/Onderhoud] → [Aanpassen beeldkwaliteit] → [Kleurtooninstellingen auto. corr.] → [Correctiepatroon opslaan] om het papier te selecteren.
Selecteer "Normaal 1 (80 g/m2 tot 90 g/m2)" voor het type papier dat u gaat gebruiken voor testafdrukken.
Selecteer de papierlade waar u 'Canon Océ Top gekleurd papierr (81,4 g/m2)' hebt geplaatst als de papierbron voor testafdrukken.
Kalibreren voor het papier dat u wilt gebruiken voor afdrukken
U moet het apparaat kalibreren voor het papier dat u als kalibratiepapier registreert. Zorg ervoor dat u de procedure in
"Vereiste kalibratie" voltooit, ook als u geen "Canon Océ Top gekleurd papierr (81,4 g/m
2)" gaat gebruiken.
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u nieuwe standaardwaarden voor kalibratie kunt creëren. U moet niet-gecoat papier gebruiken voor de kalibratie, zelfs als u een ander papiersoort gebruikt dan niet-gecoat papier voor het afdrukken. Als dit het geval is, gebruik dan niet-gecoat papier dat zo dicht mogelijk bij het basisgewicht van het papier ligt dat u gebruikt voor het afdrukken. Voor meer informatie raadpleegt u
"Papiersoorten identificeren die u kunt gebruiken voor kalibratie" aan het einde van dit document.
BELANGRIJK
Voordat u een automatische kleurtooncorrectie uitvoert, moet u een automatische gradatiekalibratie uitvoeren. Als de automatische gradatiekalibratie al is uitgevoerd gaat u verder met stap 7.
1
Plaats het papier dat u wilt gebruiken voor de kalibratie.
Zorg ervoor dat "Canon Océ Top gekleurd papierr (81,4 g/m2)" ook goed is geplaatst voor gebruik, naast het papier dat u wilt registreren als papier voor kalibratie (één soort of drie soorten).
2
Wijzig het type papier van de papierlade zodat dit overeenkomt met het type papier dat in stap 1 is geplaatst.

'Instellingen/Registratie' > 'Voorkeuren' > 'Papierinstellingen' > 'Registreren van het papierformaat en -type van een papierbron' in de Gebruikershandleiding
Druk op

→ [Voorkeuren] → [Papierinstellingen] → [Papierinstellingen] om het type papier in te stellen.
3
Registreer het papier dat u wilt gebruiken voor de kalibratie.

'Afdruk- en afwerkingskwaliteit aanpassen' > 'Aanpassen beeldkwaliteit' > 'Gradatie aanpassen' in de Gebruikershandleiding > raadpleeg de subsectie 'Papier opslaan voor kalibratie'
Selecteer "Standaard" voor het type papier dat als basis dient.
Selecteer de papierlade waarin u de volgende aanbevolen papiersoorten hebt geplaatst als de papierbron met het papier dat u als basis wilt gebruiken.
Canon Océ Top gekleurd papier (100 g/m2)
Selecteer de papierlade waarin het voor kalibratie geregistreerde papier is geladen als de papierbron die is geladen met aangepast papier dat moet worden gebruikt als de aan te passen papiersoort.
4
Selecteer het papier dat u in stap 3 voor [Selecteer aan te passen papier] hebt geregistreerd.

'Afdruk- en afwerkingskwaliteit aanpassen' > 'Aanpassen beeldkwaliteit' > 'Gradatie aanpassen' in de Gebruikershandleiding > raadpleeg de subsectie 'Papier selecteren voor kalibratie'
5
Controleer of het papier dat u bij stap 3 hebt geregistreerd is geselecteerd.
6
Voer automatische gradatiekalibratie (volledige kalibratie) uit met het papier dat voor kalibratie is geregistreerd.

'Afdruk- en afwerkingskwaliteit aanpassen' > 'Aanpassen beeldkwaliteit' > 'Gradatie aanpassen' in de Gebruikershandleiding > raadpleeg de subsectie 'Volledige aanpassing'
Selecteer de papierlade waarin het papier dat u als papier voor kalibratie hebt geregistreerd, is geplaatst als de papierbron voor testafdrukken.
7
Maak en registreer een nieuwe standaard voor automatische kleurtooncorrectie.

'Afdruk- en afwerkingskwaliteit aanpassen' > 'Aanpassen beeldkwaliteit' > 'Kleurtoon aanpassen' in de Gebruikershandleiding > raadpleeg de subsectie 'Een kleurenaanpassingsstandaard maken'
Selecteer het type papier waarop u gaat afdrukken als het type papier dat u gaat gebruiken voor testafdrukken.
Selecteer de papierlade waarin het papier dat u als papier voor kalibratie hebt geregistreerd, is geplaatst als de papierbron voor testafdrukken.
BELANGRIJK
Wanneer standaarden voor kalibratie worden overschreven, gaan de gegevens verloren. Let erop dat u de bestaande standaard voor de kalibratie voor de aanbevolen papiersoort niet overschrijft wanneer u een nieuwe kalibratiestandaard registreert voor het papier dat u voor de kalibratie kunt gebruiken.