![]() |
|
Alle instellingen voor de printer worden kort toegelicht. Standaardinstellingen worden aangegeven met een dolksymbool (
). |
![]() |
Sterretjes (*)Opties gemarkeerd met "*1" zijn alleen beschikbaar als de optionele papierlade (lade 2) is geplaatst.
Opties gemarkeerd met "*2" gelden alleen voor de MF729Cx / MF728Cdw / MF724Cdw.
Opties gemarkeerd met "*3" gelden alleen voor de MF729Cx.
Prioriteit van instellingenInstellingen die worden opgegeven in een programma of in het printerstuurprogramma hebben prioriteit boven de instellingen op het apparaat. De instellingen die hier worden beschreven, zijn vooral handig als u afdrukt met een besturingssysteem waarvoor geen printerstuurprogramma's beschikbaar zijn, zoals UNIX.
Beschikbaarheid van instellingenAlle printerinstellingen die hier worden beschreven, behalve <Papierformaat negeren> (Papierformaat negeren), zijn alleen beschikbaar voor afdrukken via PCL. U hoeft deze instellingen niet op te geven als u bijvoorbeeld afdrukt via het printerstuurprogramma UFRII LT.
|

|
Multifunctionele lade
Uit
![]() Aan
Uitvoer forceren
![]() Fout weergeven
Lade 1
Uit
![]() Aan
Uitvoer forceren
![]() Fout weergeven
Lade 2*1
Uit
![]() Aan
Uitvoer forceren
![]() Fout weergeven
|
<Printerinstellingen>
<Prioriteit stuurprogramma-instellingen bij afdrukken>
Selecteer de papierbron waaruit het papier bij voorkeur wordt gehaald
<Aan>
Selecteer <Uitvoer forceren> of <Fout weergeven>


|
1
t/m 99 (Kopieën) |
<Printerinstellingen>
<Kopieën>
Geef het aantal af te drukken exemplaren op
<Toepassen>


|
Uit
![]() Aan |
<Printerinstellingen>
<2-zijdig afdrukken>
Selecteer <Uit> of <Aan>


![]() |
|
<Standaard papierformaat> en <Standaard papiertype> kunt u niet afzonderlijk opgeven. Geef het papierformaat op in het scherm <Standaard papierformaat> en geef vervolgens de papiersoort op in het scherm <Standaard papiertype>.
|
|
A4
![]() A5 B5 LTR LGL STMT EXEC Nr. 10 (COM10)
Monarch
DL
ISO-C5
|
|
Normaal 1 (60-74 g/m²)
Normaal 2 (70-84 g/m²) ![]() Normaal 3 (75-90 g/m²)
Gerecycled
Kleur Dik 1 (86-119 g/m²) Dik 2 (120-128 g/m²) Dik 3 (129-163 g/m²) Gecoat 1 (100-110 g/m²) Gecoat 2 (120-130 g/m²) Gecoat 3 (155-165 g/m²) Gecoat 4 (210-220 g/m²) Transparant Etiketten Envelop |
![]() |
|
Als u een envelop (<Nr. 10 (COM10)>, <Monarch>, <DL> of <ISO-C5>) selecteert als het papierformaat bij <Standaard papierformaat>, kunt u alleen het papiertype <Envelop> kiezen.
|
<Printerinstellingen>
<Standaardpapier>
Selecteer het papierformaat
Selecteer de papiersoort

|
Uit
![]() Aan |

|
Geel
17 niveaus
Magenta
17 niveaus
Cyaan
17 niveaus
Zwart
17 niveaus
|
![]() |
|
De instellingen voor <Densiteit> worden uitgeschakeld wanneer u <Tonerbesparing> inschakelt.
|
<Printerinstellingen>
<Afdrukkwaliteit>
<Densiteit>
Selecteer de tonerkleur
Geef de tonerdichtheid op
<Toepassen>
<Toepassen>


|
Geel
Hoog
17 niveaus
Medium
17 niveaus
Laag
17 niveaus
Magenta
Hoog
17 niveaus
Medium
17 niveaus
Laag
17 niveaus
Cyaan
Hoog
17 niveaus
Medium
17 niveaus
Laag
17 niveaus
Zwart
Hoog
17 niveaus
Medium
17 niveaus
Laag
17 niveaus
|
<Printerinstellingen>
<Afdrukkwaliteit>
<Densiteit>
<Densiteit (fijnaanpassing)> Selecteer de tonerkleur
Selecteer <Hoog>, <Medium>, of <Laag>
Geef de tonerdichtheid op
Tik op <Toepassen> totdat <Instellingen toegepast.> wordt weergegeven.


|
Uit
![]() Aan |
![]() |
|
Als deze optie is ingeschakeld, bestaat de kans dat dunne lijnen en delen met een lichtere afdrukdichtheid vaag worden.
|
<Printerinstellingen>
<Afdrukkwaliteit>
<Tonerbesparing>
Selecteer <Uit> of <Aan>


|
Hoog 1
![]() Hoog 2
|
<Printerinstellingen>
<Afdrukkwaliteit>
<Gradatie>
Selecteer <Hoog 1> of <Hoog 2>


|
Modus 1
![]() Modus 2
Modus 3
Modus 4
Modus 5
Modus 6
|
<Printerinstellingen>
<Afdrukkwaliteit>
<Speciale gladmaakmodus>
Selecteer de effeningsstand


<Modus 1>
<Modus 2>
<Modus 3>
<Modus 4>
<Modus 5>
<Modus 6>
![]() |
|
Als <Foutdiffusie> is ingeschakeld voor <Halftonen> (Halftonen), hebben <Modus 1>, <Modus 2>, <Modus 3> en <Modus 4> hetzelfde effect op afdrukken als <Modus 6>.
|

|
Resolutieprioriteit
![]() Gradatieprioriteit
|
<Printerinstellingen>
<Afdrukkwaliteit>
<Lijnverwerking>
Selecteer <Resolutieprioriteit> of <Gradatieprioriteit>


<Resolutieprioriteit>
<Gradatieprioriteit>
in de onderstaande afbeeldingen zijn de marges.
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
|
Lange zijde
![]() Korte zijde
|
![]() |
|
U kunt geen bindmarge maken met alleen deze instelling. Gebruik deze instelling in combinatie met <Rugmarge> om de bindmarge in te stellen voor de geselecteerde inbindpositie.
|
<Printerinstellingen>
<Lay-out>
<Inbindlocatie>
Selecteer <Lange zijde> of <Korte zijde>


|
-50,0 t/m ±0
t/m +50,0 (mm) |
![]() |
|
Als door deze instelling gegevens buiten het afdrukbare gebied komen te staan, wordt het gedeelte buiten het afdrukbare gebied niet afgedrukt.
|
<Printerinstellingen>
<Lay-out>
<Rugmarge>
Geef de inbindmarge op <Toepassen>


|
-50,0 t/m ±0
t/m +50,0 (mm) |
![]() |
|
Als door deze instelling gegevens buiten het afdrukbare gebied komen te staan, wordt het gedeelte buiten het afdrukbare gebied niet afgedrukt.
|
![]() |
|
U kunt deze instelling opgeven in combinatie met <Lange zijde verschuiven (voorkant)>, <Korte zijde verschuiven (achterkant)> en <Lange zijde verschuiven (achterkant)>. Als u bijvoorbeeld alle vier de instellingen opgeeft, wordt de afdrukpositie verschoven zoals hieronder aangegeven.
![]() Als u de instellingen combineert met de instelling <Rugmarge>, worden de opgegeven waarden bij elkaar opgeteld.
|
<Printerinstellingen>
<Lay-out>
<Korte zijde verschuiven (voorkant)>
Geeft de waarde voor de verschuiving op
<Toepassen>


|
-50,0 t/m ±0
t/m +50,0 (mm) |
![]() |
|
Als door deze instelling gegevens buiten het afdrukbare gebied komen te staan, wordt het gedeelte buiten het afdrukbare gebied niet afgedrukt.
|
<Printerinstellingen>
<Lay-out>
<Lange zijde verschuiven (voorkant)>
Geeft de waarde voor de verschuiving op
<Toepassen>


|
-50,0 t/m ±0
t/m +50,0 (mm) |
![]() |
|
Als door deze instelling gegevens buiten het afdrukbare gebied komen te staan, wordt het gedeelte buiten het afdrukbare gebied niet afgedrukt.
|
<Printerinstellingen>
<Lay-out>
<Korte zijde verschuiven (achterkant)>
Geeft de waarde voor de verschuiving op
<Toepassen>


|
-50,0 t/m ±0
t/m +50,0 (mm) |
![]() |
|
Als door deze instelling gegevens buiten het afdrukbare gebied komen te staan, wordt het gedeelte buiten het afdrukbare gebied niet afgedrukt.
|
<Printerinstellingen>
<Lay-out>
<Lange zijde verschuiven (achterkant)>
Geeft de waarde voor de verschuiving op
<Toepassen>


|
Uit
![]() Aan |
![]() |
|
Als u deze functie inschakelt, worden fouten in afdrukgegevens genegeerd en bestaat de kans dat het document niet goed wordt afgedrukt.
U kunt fouten ook handmatig negeren.
<Kopieer-/afdrukopdracht> <Opdrachtstatus> Selecteer het document dat fouten bevat <Fout overslaan> |
<Printerinstellingen>
<Automatisch fout overslaan>
Selecteer <Uit> of <Aan>


|
5 t/m 15
t/m 300 (sec.) |
![]() |
|
Geef het apparaat voldoende tijd om alle afdrukgegevens van de computer te ontvangen, met name als er grote hoeveelheden gegevens worden afgedrukt. Als u een te korte periode opgeeft, ontvangt het apparaat mogelijk niet alle afdrukgegevens op tijd om af te drukken.
|
<Printerinstellingen>
<Time-out>
Stel de tijdsperiode in
<Toepassen>


|
Automatisch
![]() PS
PCL
|
<Printerinstellingen>
<Persoonlijkheid>
Selecteer de stand Persoonlijkheid


|
Auto (Kleur/Z-W)
![]() Kleur
Zwart-wit
|
<Printerinstellingen>
<Kleurmodus>
Selecteer de kleurstand


|
Gradatie
Uit
![]() Gladmaken 1
Gladmaken 2
Toepassen op illustraties
Uit
Aan
![]() Toepassen op afbeeldingen
Uit
Aan
![]() |
<Printerinstellingen>
<Gradatie-instellingen>
Geef de gradatieinstellingen op


|
Uitvoer
![]() Fout weergeven |
<Printerinstellingen>
<Gecomprimeerde beelduitvoer>
Selecteer <Uitvoer> of <Fout weergeven>


|
Uit
![]() Aan |
<Printerinstellingen>
<PCL>
<Papierbesparing>
Selecteer <Uit> of <Aan>


|
Staand
![]() Liggend
|
<Printerinstellingen>
<PCL>
<Afdrukstand>
Selecteer <Staand> of <Liggend>


|
0
t/m 104 |
|
0
t/m 54 |
<Printerinstellingen>
<PCL>
<Lettergrootte>
Selecteer het nummer van het lettertype
<Toepassen>


|
4,00 t/m 12,00
t/m 999,75 (punt) |
<Printerinstellingen>
<PCL>
<Puntgrootte>
Geef de puntgrootte op
<Toepassen>


|
0,44 t/m 10,00
t/m 99,99 (cpi) |
<Printerinstellingen>
<PCL>
<Pitch>
Geef de pitch-waarde op
<Toepassen>


|
5 t/m 64
t/m 128 (lijnen) |
<Printerinstellingen>
<PCL>
<Vormlijnen>
Geef het aantal lijnen op
<Toepassen>


|
MF729Cx
MF728Cdw / MF724Cdw
|
<Printerinstellingen>
<PCL>
<Tekencode>
Selecteer de tekencode


|
Uit
![]() Aan |
<Printerinstellingen>
<PCL>
<Gebruikerspapier>
Selecteer <Uit> of <Aan>


|
Millimeter
![]() Inch
|
<Printerinstellingen>
<PCL>
<Maateenheid>
Selecteer <Millimeter> of <Inch>


|
77 t/m 215
(mm) |
<Printerinstellingen>
<PCL>
<X-dimensie>
Geeft de afmeting op
<Toepassen>


|
127 t/m 355
(mm) |
<Printerinstellingen>
<PCL>
<Y-dimensie>
Geeft de afmeting op
<Toepassen>



|
Ja
Nee
![]() |
<Printerinstellingen>
<PCL>
<CR aan LF toevoegen>
Selecteer <Ja> of <Nee>


|
Uit
![]() Aan |
<Printerinstellingen>
<PCL>
<A4-afdrukbreedte vergroten>
Selecteer <Uit> of <Aan>


|
Foutdiffusie
Uit
![]() Aan
Resolutie/gradatie
Tekst
Resolutie
![]() Gradatie
Illustraties
Resolutie
Gradatie
![]() Afbeelding
Resolutie
Gradatie
![]() |
<Printerinstellingen>
<PS>
<Halftonen>
Geeft de instellingen voor halftinten op


<Foutdiffusie>
<Resolutie>/<Gradatie>
|
Tekst
sRGB
![]() Gamma 1,5
Gamma 1,8
Gamma 2,4
Illustraties
sRGB
![]() Gamma 1,5
Gamma 1,8
Gamma 2,4
Afbeelding
sRGB
![]() Gamma 1,5
Gamma 1,8
Gamma 2,4
|
![]() |
|
Deze instelling wordt alleen toegepast als <CMS> is geselecteerd bij <CMS (overeenstemmend)/gamma>.
|
<Printerinstellingen>
<PCL>
<RGB-bronprofiel>
Selecteer <Tekst>, <Illustraties> of <Afbeelding>
Selecteer het bronprofiel


|
Tekst
Normaal
![]() Foto Illustraties
Normaal
![]() Foto
Afbeelding
Normaal
Foto
![]() |
![]() |
|
Deze instelling wordt alleen toegepast als <CMS> is geselecteerd bij <CMS (overeenstemmend)/gamma>.
|
<Printerinstellingen>
<PCL>
<Uitvoerprofiel>
Selecteer <Tekst>, <Illustraties> of <Afbeelding>
selecteer <Normaal> of <Foto>


|
Tekst
Perceptueel
Verzadiging
![]() Colorimetrisch
Illustraties
Perceptueel
![]() Verzadiging
Colorimetrisch
Afbeelding
Perceptueel
![]() Verzadiging
Colorimetrisch
|
![]() |
|
Deze instelling wordt alleen toegepast als <CMS> is geselecteerd bij <CMS (overeenstemmend)/gamma>.
|
<Printerinstellingen>
<PCL>
<Afstemmethode>
Selecteer <Tekst>, <Illustraties> of <Afbeelding>
Selecteer de afstemmingsmethode


<Perceptueel>
<Verzadiging>
<Colorimetrisch>

|
Tekst
Uit
Aan
![]() Illustraties
Uit
Aan
![]() Afbeelding
Uit
Aan
![]() |
<Printerinstellingen>
<PCL>
<Grijscorrectie>
Selecteer <Tekst>, <Illustraties> of <Afbeelding>
selecteer <Uit> of <Aan>


<Uit>
<Aan>
|
Printer
![]() Host |
<Printerinstellingen>
<PCL>
<Selectie van CMS (overeenstemmend)>
Selecteer <Printer> of <Host>


|
Tekst
Gamma
![]() CMS
Illustraties
Gamma
![]() CMS
Afbeelding
Gamma
![]() CMS
|
<Printerinstellingen>
<PCL>
<CMS (overeenstemmend)/gamma>
Selecteer <Tekst>, <Illustraties> of <Afbeelding>
selecteer <Gamma> of <CMS>


|
Tekst
1,0
1,4
![]() 1,8
2,2
Illustraties
1,0
1,4
![]() 1,8
2,2
Afbeelding
1,0
1,4
![]() 1,8
2,2
|
![]() |
|
Deze instelling wordt alleen toegepast als <Gamma> is geselecteerd bij <CMS (overeenstemmend)/gamma>.
|
<Printerinstellingen>
<PCL>
<Gammacorrectie>
Selecteer <Tekst>, <Illustraties> of <Afbeelding>
Stel de gamma-waarde in


|
Geavanceerd gladmaken
Uit
Gladmaken 1
![]() Gladmaken 2
Toepassen op illustraties
Uit
![]() Aan
Toepassen op tekst
Uit
Aan
![]() |
<Printerinstellingen>
<PCL>
<Geavanceerd gladmaken>
Selecteer de effeningsstand


|
Inschakelen
Uitschakelen
![]() |
![]() |
|
U kunt het menu BarDIMM alleen inschakelen als u Barcode Printing Kit activeert. Wanneer u geen streepjescode afdrukt, moet u vooral het menu BarDIMM uitschakelen. Anders zal misschien de verwerkingssnelheid van gewone afdruktaken worden beperkt.
|
![]() |
|
De standaardinstelling is <Uitschakelen>. Als u de Barcode Printing Kit activeert, verandert deze in <Inschakelen>.
|
<Printerinstellingen>
<PCL>
<BarDIMM>
Selecteer <Inschakelen> of <Uitschakelen>

|
Uit
~
![]() "
#
$
/
\
?
{
}
|
|
![]() |
|
Deze instelling is alleen beschikbaar als <BarDIMM> is ingeschakeld.
|
<Printerinstellingen>
<PCL>
<FreeScape>
Selecteer een escapecode


|
0
tot 3600 (seconden) |
<Printerinstellingen>
<PS>
<Time-out opdracht>
Geef de time-outtijd voor de taak in seconden op
<Toepassen>


|
Uit
![]() Aan |
<Printerinstellingen>
<PS>
<PS-fouten afdrukken>
Selecteer <Uit> of <Aan>



|
Uit
Aan
![]() |
![]() |
|
Afhankelijk van de gegevens die moeten worden afgedrukt, zal <Tonerbesparing> misschien niet worden toegepast, zelfs niet als <Aan> is geselecteerd.
Als <Aan> is geselecteerd voor <Tonerbesparing>, zullen zeer lichte afbeeldingen of afbeeldingen met veel detail misschien niet duidelijk worden afgedrukt.
|
<Printerinstellingen>
<PS>
<Puur zwarte tekst>
Selecteer <Uit> of <Aan>


<Uit>
<Aan>

|
Uit
Aan
![]() |
![]() |
|
Deze instelling wordt alleen toegepast en heeft alleen invloed op puur zwart als <Puur zwarte tekst> is ingesteld op <Aan>.
|
<Printerinstellingen>
<PS>
<Zwarte overdruk>
Selecteer <Uit> of <Aan>


<Uit>
<Aan>
|
sRGB
![]() Gamma 1,5
Gamma 1,8
Gamma 2,4
Geen
|
<Printerinstellingen>
<PS>
<RGB-bronprofiel>
Selecteer het bronprofiel


<sRGB>
<Gamma 1,5>, <Gamma 1,8> en <Gamma 2,4>
<Geen>
|
JapanColor(Canon)
U.S. Web Coated v1.00(Canon)
Euro Standard v1.00(Canon)
Geen
![]() |
![]() |
|
U zult misschien niet alle profielen die beschikbaar zijn, kunnen gebruiken. Als kleurengegevens worden afgedrukt in grijs met behulp van een gedownload profiel, controleer dan dat het profiel geschikt is.
Als het apparaat gegevens ontvangt met een niet-apparaatafhankelijke (CIE-gebaseerde) kleurenruimtedefinitie, wordt deze in kleur verwerkt volgens de opgegeven instellingen. Daarom wordt <CMYK-simulatieprofiel> niet toegepast door het apparaat.
Als een andere instelling dan <Geen> wordt geselecteerd en het apparaat een apparaatafhankelijke kleurenruimtedefinitie ontvangt waarvan de kleuren worden verwerkt door de hostcomputer, wordt <CMYK-simulatieprofiel> ook toegepast door het apparaat.
|
![]() |
|
Wanneer <Geen> wordt geselecteerd, kunnen donker gekleurde gebieden er vlekkerig uitzien, afhankelijk van de gegevens.
|
<Printerinstellingen>
<PS>
<CMYK-simulatieprofiel>
Selecteer het CMYK-simulatieprofiel


<JapanColor(Canon)>
<U.S. Web Coated v1.00(Canon)>
<Euro Standard v1.00(Canon)>
<Geen>
|
Uit
![]() Aan
|
<Printerinstellingen>
<PS>
<Grijswaardenprofiel gebruiken>
Selecteer <Uit> of <Aan>


<Uit>
<Aan>
|
Normaal
Foto TR Normaal TR Foto
![]() |
![]() |
|
Als u <Geen> selecteert bij <RGB-bronprofiel> of <CMYK-simulatieprofiel>, en het apparaat ontvangt een apparaatafhankelijke kleurenruimtedefinitie waarvan de kleuren worden verwerkt door de hostcomputer, wordt deze instelling niet toegepast.
|
<Printerinstellingen>
<PS>
<Uitvoerprofiel>
Selecteer het uitvoerprofiel


<Normaal>
<Foto>
<TR Normaal>
<TR Foto>
|
Perceptueel
![]() Verzadiging
Colorimetrisch |
![]() |
|
Als u <Geen> selecteert bij <RGB-bronprofiel> of <CMYK-simulatieprofiel>, en het apparaat een apparaatafhankelijke kleurenruimtedefinitie ontvangt waarvan de kleuren worden verwerkt door de hostcomputer, wordt geen afstemmingsmethode toegepast.
|
<Printerinstellingen>
<PS>
<Afstemmethode>
Selecteer de afstemmingsmethode


<Perceptueel>
<Verzadiging>
<Colorimetrisch>
|
Uit
Aan ![]() |
![]() |
|
Als er gradaties of onregelmatige lijnen zichtbaar zijn in de afdrukken van zwarte of grijze gegevens, selecteert u <Uit> bij 'Verwerking RGB puur zwart' en selecteert u <Foto> bij <Uitvoerprofiel>.
|
![]() |
|
Bij gebruik van bepaalde instellingen kan het gebeuren dat zwarte en grijze gegevens met een gelijke verhouding van R tot G tot B worden afgedrukt met uitsluitend de zwarte (K) toner, zelfs als <Uit> is geselecteerd. Hier volgen enkele voorbeelden.
Wanneer <Aan> is geselecteerd bij <Puur zwarte tekst>
Wanneer <Geen> is geselecteerd bij <RGB-bronprofiel>
Wanneer <TR Normaal> of <TR Foto> is geselecteerd bij <Uitvoerprofiel>
Wanneer in het printerstuurprogramma [100% GCR-profiel gebruiken] is geselecteerd
Als <Geen> is geselecteerd bij <RGB-bronprofiel>, wordt de instelling van 'Verwerking RGB puur zwart' niet toegepast.
|
<Printerinstellingen>
<PS>
<Verwerking RGB puur zwart>
Selecteer <Uit> of <Aan>


<Uit>
<Aan>
|
Uit
Aan ![]() |
![]() |
|
Bij gebruik van bepaalde instellingen kan het gebeuren dat zwart-witgegevens (C=M=Y=0) worden afgedrukt met uitsluitend de zwarte (K) toner, zelfs als <Uit> is geselecteerd. Hier volgen enkele voorbeelden:
Wanneer <Aan> is geselecteerd bij <Puur zwarte tekst>
Wanneer <Geen> is geselecteerd bij <CMYK-simulatieprofiel>
Wanneer <TR Normaal> of <TR Foto> is geselecteerd bij <Uitvoerprofiel>
Wanneer in het printerstuurprogramma [100% GCR-profiel gebruiken] is geselecteerd
Als <Geen> is geselecteerd bij <CMYK-simulatieprofiel>, wordt de instelling van 'Verwerking CMYK puur zwart' niet toegepast.
|
<Printerinstellingen>
<PS>
<Verwerking CMYK puur zwart>
Selecteer <Uit> of <Aan>


<Uit>
<Aan>
|
Foutdiffusie
Uit
![]() Aan
Resolutie/gradatie
Tekst
Resolutie
![]() Gradatie
Illustraties
Resolutie
Gradatie
![]() Afbeelding
Resolutie
Gradatie
![]() |
<Printerinstellingen>
<PS>
<Halftonen>
Geeft de instellingen voor halftinten op


<Foutdiffusie>
<Resolutie>/<Gradatie>
|
85 tot 100
tot 115 (%) |
![]() |
|
Deze functie is alleen beschikbaar als <Tonerbesparing> is ingesteld op <Uit>.
|
<Printerinstellingen>
<PS>
<Helderheid>
Geef de helderheid op
<Toepassen>



|
Uit
Aan ![]() |
![]() |
|
Deze instelling is alleen beschikbaar voor gegevens waarvoor het overdruk-kenmerk is ingesteld.
Met deze instelling wordt overdruk niet toegepast op steunkleuren.
Als een andere instelling dan <Geen> wordt geselecteerd bij <CMYK-simulatieprofiel>, wordt overdruk niet toegepast. (Zie CMYK-simulatieprofiel)
|
<Printerinstellingen>
<PS>
<Samengestelde overdruk>
Selecteer <Uit> of <Aan>


|
Geavanceerd gladmaken
Uit
Gladmaken 1
![]() Gladmaken 2
Toepassen op illustraties
Uit
![]() Aan
Toepassen op tekst
Uit
Aan
![]() |
![]() |
|
Met deze instelling kunt u effening toepassen op grafische gegevens en tekstgegevens. Effening wordt niet toegepast op gegevens van plaatjes.
|
![]() |
|
<Toepassen op illustraties> en <Toepassen op tekst> kunnen alleen worden geselecteerd wanneer <Gladmaken 1> of <Gladmaken 2> is geselecteerd bij Geavanceerd effenen.
Instellingen voor <Toepassen op illustraties> en <Toepassen op tekst> op het display zijn alleen van kracht als 'Geavanceerd effenen' in het printerstuurprogramma op [Standaardwaarde printer] is ingesteld.
De resultaten van Geavanceerd effenen kunnen variëren al naar gelang de tekens en grafische patronen.
|
<Printerinstellingen>
<PS>
<Geavanceerd gladmaken>
Selecteer de effeningsstand



|
sRGB
NTSC ![]() Uniforme RGB |
![]() |
|
Deze instelling is ongeldig voor zwart-witgegevens.
|
<Printerinstellingen>
<PS>
<Grijswaardeconversie>
Geef de grijswaardenconversie op


<sRGB>
<NTSC>
<Uniforme RGB>