Een proxy instellen

Een proxy (of HTTP-proxyserver) verwijst naar een computer of software die HTTP-communicatie uitvoert voor andere apparaten, met name bij communicatie met bronnen buiten het netwerk, zoals bij het browsen op websites. De clientapparaten maken via de proxyserver verbinding met het externe netwerk en communiceren niet rechtstreeks met de externe bronnen. Het instellen van een proxy maakt het niet alleen mogelijk het gegevensverkeer tussen interne en externe netwerken te beheren, maar blokkeert ook onbevoegde toegang en integreert de aanwezige antivirusbescherming voor een nog betere beveiliging. Wanneer u Google Cloudprinter gebruikt om af te drukken via internet, kunt u de beveiliging verbeteren door een proxy in te stellen. Als u een proxy instelt, moet u beschikken over de benodigde gegevens, zoals het IP-adres, het poortnummer, en een gebruikersnaam en wachtwoord voor verificatie.
1
Start de externe UI en meld u aan in de managementstand. De UI op afstand starten
2
Klik op [Instellingen/registratie].
3
Klik op [Netwerk]  [TCP/IP-instellingen].
4
Klik op [Bewerken] in [Proxy-instellingen].
5
Schakel het selectievakje [Gebruik Proxy] in en geef de benodigde instellingen op.
[Gebruik Proxy]
Schakel het selectievakje in om de opgegeven proxyserver te gebruiken voor communicatie met een HTTP-server.
[HTTP Proxy Server-adres]
Voer het adres van de proxyserver in. Geef het IP-adres op of de hostnaam, afhankelijk van de omgeving.
[HTTP Proxy Server-poortnummer]
Wijzig eventueel het poortnummer. Voer een nummer in tussen 1 en 65535.
[Gebruik Proxy binnen zelfde domein]
Schakel het selectievakje in als u ook de opgegeven proxyserver wilt gebruiken voor communicatie met toestellen in hetzelfde domein.
[Gebruik Proxy-authentificatie]
Als de proxy-server verificatie moet uitvoeren, schakelt u het selectievakje in en typt u maximaal 24 tekens voor de gebruikersnaam in het vak [Gebruikersnaam].
[Wachtwoord instellen/wijzigen]
Als u het wachtwoord voor de proxy-verificatie wilt instellen of veranderen, schakelt u het selectievakje in en typt u maximaal 24 alfanumerieke tekens voor het wachtwoord in het vak [Wachtwoord]. Typ het wachtwoord ter bevestiging nogmaals in het tekstvak [Bevestigen].
6
Klik op [OK].
7
Een harde reset uitvoeren.
Klik op [Apparaatcontrole], selecteer [Harde reset] en klik vervolgens op [Uitvoeren].
De instellingen worden ingeschakeld nadat een harde reset is verricht.
Het bedieningspaneel gebruiken
De proxy-instellingen zijn ook bereikbaar via het instellingenmenu op het bedieningspaneel. Proxy-instellingen
1009-044