Faxinstellingen
(MF419x / MF416dw)
|
|
|
Alle instellingen voor het faxen worden kort toegelicht. Standaardinstellingen worden aangegeven met een dolksymbool (  ).
|
|
|
Sterretjes (*)
Opties die zijn gemarkeerd met '*1' kunnen variëren of zijn mogelijk niet beschikbaar, of hebben afwijkende standaardinstellingen per land of regio.
Instellingen die zijn gemarkeerd met "*2" kunnen niet worden geïmporteerd of geëxporteerd.
|
Basisinstellingen
Kies deze optie om de basisinstellingen op te geven voor de faxfunctie van de machine.
Registreer telefoonnummer
Hiermee kunt u een faxnummer registreren voor het apparaat.
Het faxnummer en de naam van het apparaat registreren
Selecteer type lijn *1
Hiermee selecteert u het type telefoonlijn dat wordt gebruikt voor het verzenden en ontvangen van faxen.
De telefoonlijn aansluiten
Puls Toon 
|
Alarm Handset van haak
Geef aan of de machine een waarschuwingssignaal moet produceren wanneer de handset van de telefoon of de optionele handset niet goed in de houder ligt. U kunt ook het volume van het signaal instellen.
0  tot 3
|
<Menu>

<Faxinstellingen>

<Basisinstellingen>

<Alarm Handset van haak>

<Aan>

Selecteer het volume van het waarschuwingssignaal

<Toepassen>

Instellingen Communicatiebeheer
Configureer de instellingen voor de verzendstartsnelheid wanneer faxen worden verzonden en ontvangen, en voor het archiveren van documenten die zijn verzonden.
TX-startsnelheid
Met deze optie kunt u de snelheid waarmee de communicatie wordt gestart in afnemende mate instellen vanaf <33600 bps>. Deze instelling moet u maken als het starten van het verzenden van een fax veel tijd vraagt vanwege een slechte telefoonlijnverbinding.
33600 bps 
14400 bps
9600 bps
7200 bps
4800 bps
2400 bps
|
<Menu>

<Faxinstellingen>

<Basisinstellingen>

<Instellingen Communicatiebeheer>

<TX-startsnelheid>

Selecteer een startsnelheid voor de communicatie

RX-startsnelheid
Met deze optie kunt u de snelheid waarmee de communicatie wordt gestart in afnemende mate instellen vanaf <33600 bps>. Deze instelling moet u maken als het starten van het ontvangen van een fax veel tijd vraagt vanwege een slechte telefoonlijnverbinding.
33600 bps 
14400 bps
9600 bps
7200 bps
4800 bps
2400 bps
|
<Menu>

<Faxinstellingen>

<Basisinstellingen>

<Instellingen Communicatiebeheer>

<RX-startsnelheid>

Selecteer een startsnelheid voor de communicatie

R-toets instelling
Als het apparaat via een telefooncentrale met het netwerk is verbonden, moet de toegangsmethode worden ingesteld. U kunt het type telefooncentrale instellen op <Prefix> of <Verbreken>. Als u het nummer voor het kiezen van een buitenlijn toewijst aan de R-toets, kunt u eenvoudig een buitenlijn kiezen.
PSTN
PBX*1
Prefix
Verbreken 
|
<Menu>

<Faxinstellingen>

<Basisinstellingen>

<Instellingen Communicatiebeheer>

<R-toets instelling>

<PBX>

Selecteer <Prefix> of <Verbreken>

Voer het nummer voor het kiezen van een buitenlijn in als u <Prefix> selecteert

<Toepassen>

<PBX>
Selecteer het type telefooncentrale dat u gebruikt. Als u <Prefix> selecteert, voert u de code voor het voorvoegsel op het volgende scherm in.
<Code>
Gebruik de numerieke toetsen om de code voor het prefix in te voeren, tik op <Onderbreken> en tik vervolgens op <Toepassen>. Als u geen pauze invoegt, wordt het nummer niet opgeslagen.
TX-document archiveren *2
Behalve de bestemming die wordt opgegeven wanneer de fax wordt verzonden, kunt u opgeven of gefaxte documenten ook worden verstuurd naar een vooraf ingesteld adres waar ze worden opgeslagen en gearchiveerd.
Verzonden faxen archiveren
Uit 
Aan
|
Instellingen voor TX-functie
Hiermee kunt u instellingen opgeven voor het versturen van faxen.
Wijzig standaardinstellingen
Hiermee kunt u instellingen opgeven voor het versturen van faxen. De geselecteerde instellingen worden gebruikt als de standaardinstellingen voor het scannen van documenten.
De standaardinstellingen wijzigen
|
Resolutie
200 x 100 dpi (Normaal) 
200 x 200 dpi (Fijn)
200 x 200 dpi (Foto)
200 x 400 dpi (Superfijn)
400 x 400 dpi (zeer fijn)
Densiteit
Negen niveaus
2-zijdig origineel
Uit 
Type boek Type kalender
Scherpte
Zeven niveaus
|
Registreer apparaatnaam (fax)
Registreer de naam van een bedrijf of persoon (
Het faxnummer en de naam van het apparaat registreren). De geregistreerde naam wordt naar de bestemming verzonden als informatie over de afzender (
TX-terminal-ID).
ECM TX
Hiermee kunt u de foutcorrectiemodus (ECM) in- of uitschakelen. ECM controleert op fouten in faxgegevens en corrigeert deze. Als u foutcorrectie wilt toepassen op ontvangen faxen
ECM RX.
|
Uit
Aan 
|
<Menu>

<Faxinstellingen>

<Instellingen voor TX-functie>

<ECM TX>

<Aan>

|
|
|
ECM moet zijn ingeschakeld op de machine en het andere faxapparaat omdat er foutcontroles worden uitgevoerd op zowel het versturende als ontvangende apparaat.
Zelfs als ECM is ingeschakeld, kunnen er fouten optreden als gevolg van de toestand van de telefoonlijn.
Het verwerken van gegevens kan langer duren als ECM is ingeschakeld omdat de foutcontroles en -correcties worden uitgevoerd terwijl de gegevens worden verzonden.
|
Stel pauzeduur in *1
Als u bijvoorbeeld een telefoongesprek start door "0 - (pauze) - (telefoonnummer)" te kiezen, wordt eerst 0 gekozen en vervolgens wordt een paar seconden later het telefoonnummer gekozen. Als u een internationale fax verzendt, moet u de bestemmingen opgeven door "(internationale toegangscode) - (landnummer) - (netnummer) - (faxnummer)" te kiezen, maar consecutieve nummers die worden ingevoerd zonder pauzes, worden mogelijk niet correct herkend. In dit geval probeert u een pauze toe te voegen na de internationale toegangscode of het faxnummer. Als de code of het nummer nog steeds niet correct wordt herkend, probeert u de duur van de pauze te veranderen. Zie stap 3 in
Faxen verzenden (MF419x / MF416dw) als u wilt weten hoe u een pauze invoert.
1 t/m 4  t/m 15 (sec.)
|
<Menu>

<Faxinstellingen>

<Instellingen voor TX-functie>

<Stel pauzeduur in>

Geef de duur van de pauze op

<Toepassen>

Automatische nummerherhaling *1
Kies deze optie om instellingen op te geven voor automatische nummerherhaling, een functie waarmee een faxnummer na enkele minuten automatisch opnieuw wordt gekozen als de eerste poging is mislukt omdat de lijn bezet is. U kunt opgeven hoe vaak het apparaat het nummer opnieuw kiest en de tijd tussen de pogingen voor nummerherhaling.
|
Uit
Aan
Aantal herhalingen
1 t/m 2  t/m 10 (keer)
Herhalingsinterval
2  tot 99 (min.)
Nummerherhaling bij fout
Uit
Aan 
|
<Menu>

<Faxinstellingen>

<Instellingen voor TX-functie>

<Automatische nummerherhaling>

<Aan>

Geef de instellingen op

<Toepassen>

<Aantal herhalingen>
Geeft op hoe vaak het apparaat het nummer opnieuw moet kiezen. Tik op

/

of de numerieke toetsen en voer een nummer één en tik op <Toepassen>.
<Herhalingsinterval>
Geeft de interval op voor nummerherhaling. Tik op

/

of de numerieke toetsen en geef een waarde in voor de interval en tik op <Toepassen>.
<Nummerherhaling bij fout>
Ingesteld op <Aan>, geeft dit op dat een nummer opnieuw moet worden gekozen wanneer er zich een transmissiefout voordoet.
TX-terminal-ID
Kies deze optie om instellingen op te geven voor het toevoegen van gegevens van de afzender aan de koptekst van faxen, zoals het faxnummer en de naam van de machine. De ontvanger kan aan de hand van deze gegevens zien van wie de fax afkomstig is.
|
Uit
Aan
Afdrukpositie
Binnen beeldvlak Buiten beeldvlak 
Markeer nr. als
FAX  TEL
|
<Menu>

<Faxinstellingen>

<Instellingen voor TX-functie>

<TX-terminal-ID>

<Aan>

Geef de instellingen op

<Toepassen>

<Afdrukpositie>
Hiermee bepaalt u waar op de verzonden fax de toegevoegde gegevens worden afgedrukt. Selecteer <Binnen beeldvlak> om de gegevens binnen het beeldvlak af te drukken of <Buiten beeldvlak> om de gegevens buiten het beeldvlak te plaatsen.
<Markeer nr. als>
Hiermee wordt de aanduiding "FAX" of "TEL" toegevoegd vóór het faxnummer dat is geregistreerd voor het apparaat (
Het faxnummer en de naam van het apparaat registreren). Selecteer <TEL> om aan te geven dat het vermelde nummer een telefoonnummer is.
Controleer kiestoon voor verzending *1
Selecteer deze optie om te controleren op een kiestoon voordat een faxnummer wordt gekozen.
Uit 
Aan
|
<Menu>

<Faxinstellingen>

<Instellingen voor TX-functie>

<Controleer kiestoon voor verzending>

<Aan>

Toestaan faxstuurprogramma TX
Hiermee kunt u het faxen vanaf een computer in- of uitschakelen.
Faxen via de pc uitschakelen (MF419x / MF416dw)
|
Uit
Aan 
|
Bevestig ingevoerd faxnummer
Kies deze optie om in te stellen of de gegevens van een ingevoerde code voor verkort kiezen moeten worden weergegeven als deze wordt geselecteerd als een bestemming.
Bestemmingen in het adresboek weergeven
Uit 
Aan
|
Beperk groepsverzending
Kies deze optie om groepsverzending al dan niet toe te staan. Dit is een functie waarmee u achter elkaar faxen naar verschillende bestemmingen kunt sturen.
Groepsverzending blokkeren (MF419x / MF416dw)
Uit 
Bevestig groepsverzending
Weiger groepsverzending
|
Standaardinstellingen initialiseren
Selecteer deze optie als u de standaardinstellingen voor faxverzending wilt herstellen.
<Menu>

<Faxinstellingen>

<Instellingen voor TX-functie>

<Standaardinstellingen initialiseren>

<Ja>

Instellingen voor RX-functie
Hiermee kunt u instellingen opgeven voor het ontvangen van faxen.
ECM RX
Hiermee kunt u de foutcorrectiemodus (ECM) in- of uitschakelen. ECM controleert op fouten in faxgegevens en corrigeert deze. Als u foutcorrectie wilt toepassen op verzonden faxen
ECM TX.
|
Uit
Aan 
|
<Menu>

<Faxinstellingen>

<Instellingen voor RX-functie>

<ECM RX>

<Aan>

|
|
|
ECM moet zijn ingeschakeld op de machine en het andere faxapparaat omdat er foutcontroles worden uitgevoerd op zowel het versturende als ontvangende apparaat.
Zelfs als ECM is ingeschakeld, kunnen er fouten optreden als gevolg van de toestand van de telefoonlijn.
Het verwerken van gegevens kan langer duren als ECM is ingeschakeld omdat de foutcontroles en -correcties worden uitgevoerd terwijl de gegevens worden verzonden.
|
Inkomend belsignaal *1
Kies deze optie om instellingen op te geven voor het weergeven van een belsignaal bij een binnenkomende fax. Deze functie is alleen beschikbaar wanneer <Automatisch> of <Fax/tel automatisch schakelen> is geselecteerd als de ontvangstmodus. Geef aan hoe vaak u een belsignaal wilt horen bij een binnenkomende fax. U kunt er ook voor kiezen geen belsignaal weer te geven.
|
Uit
Aan
1 t/m 2  t/m 99 (keer)
|
<Menu>

<Faxinstellingen>

<Instellingen voor RX-functie>

<Inkomend belsignaal>

<Aan>

Geef aan hoe vaak u een belsignaal wilt horen

<Toepassen>

|
|
|
Als de optie <Aan> is ingesteld, moet u vooraf uw telefoon of de optionele handset aansluiten op het apparaat.
|
RX op afstand *1
Kies deze optie om instellingen op te geven voor het ontvangen van een fax via een telefoon die is verbonden met de (ontvangst op afstand). Als er een fax naar de machine wordt verstuurd, kunt u deze ontvangen door op de handset van de telefoon een bepaalde code in te voeren. Op deze manier bespaart u tijd en moeite doordat u niet helemaal naar de machine hoeft te lopen. Raadpleeg
Een telefoon gebruiken om faxen te ontvangen (ontvangst op afstand) voor meer informatie over de functie Ontvangst op afstand.
|
Uit
Aan
00 t/m 25  t/m 99
|
<Menu>

<Faxinstellingen>

<Instellingen voor RX-functie>

<RX op afstand>

<Aan>

Geef de code op voor het ontvangen van een fax

<Toepassen>

Omschakelen naar Auto RX
Kies deze optie om instellingen op te geven voor het automatisch ontvangen van een fax nadat de machine gedurende bepaalde tijd een signaal voor een binnenkomende fax heeft gedetecteerd. Deze functie is alleen beschikbaar wanneer <Handmatig> is geselecteerd als de ontvangstmodus. Via deze functie kunnen faxen ook worden ontvangen als er niemand aanwezig is om de handset op te pakken.
Uit
Aan
1 t/m 15  t/m 99 (sec.)
|
<Menu>

<Faxinstellingen>

<Instellingen voor RX-functie>

<Omschakelen naar Auto RX>

<Aan>

Geef op hoelang het signaal voor een inkomende fax moet worden gedetecteerd

<Toepassen>

Instellingen geheugenslot
Kies deze optie om in te stellen dat ontvangen faxen worden opgeslagen in plaats van ze direct af te drukken. Opgeslagen faxdocumenten kunt u later afdrukken door de instelling te wijzigen in <Uit>.
Ontvangen faxen in het geheugen opslaan (ontvangst in geheugen)
Uit 
Aan
Pincode geheugenslot
Rapport afdrukken
Uit
Aan 
Geheugenslottijd
Uit 
Aan
Starttijd geheugenslot
Eindtijd geheugenslot
|
RX-afdrukinstellingen
Hiermee kunt u instellingen opgeven voor het afdrukken van ontvangen faxen.
Afdrukken op beide zijden
Kies deze optie om instellingen op te geven voor het dubbelzijdig afdrukken van ontvangen faxen.
Uit 
Aan
|
<Menu>

<Faxinstellingen>

<RX-afdrukinstellingen>

<Afdrukken op beide zijden>

<Aan>

|
|
Controleer de juiste stand van de hendel om het papierformaat in te stellen.
Bij het verrichten van Afdrukken op beide zijden, kan een verkeerde stand van de hendel om het papierformaat in te stellen leiden tot verkeerde papiertoevoer of vastgelopen papier. Bij het verrichten van Afdrukken op beide zijden moet u ervoor zorgen dat de stand van de hendel om het papierformaat in te stellen overeenkomt met het te gebruiken papierformaat. Binnenzijde
Zorg ervoor dat de sub-uitvoerlade is gesloten
Als de sub-uitvoerlade open is, kunt u Afdrukken op beide zijden niet verrichten. Bij het verrichten van Afdrukken op beide zijden moet u er altijd voor zorgen dat de sub-uitvoerlade gesloten is. Achterzijde
|
Verklein RX-formaat
Hiermee kunt u instellingen opgeven voor het verkleinen van een ontvangen document. U kunt een verkleiningspercentage selecteren dat automatisch wordt toegepast om het ontvangen document te verkleinen tot het formaat van het geladen papier. U kunt ook een percentage selecteren in een lijst.
|
Uit
Aan
Ratio
Automatisch  97% 95% 90% 75%
Richting
Verticaal/Horizontaal Alleen verticaal 
|
<Menu>

<Faxinstellingen>

<RX-afdrukinstellingen>

<Verklein RX-formaat>

<Aan>

Geef de instellingen op

<Toepassen>

<Ratio>
<Automatisch> verkleint de afbeelding met een percentage dat is gebaseerd op het formaat van het geladen papier. <97%>, <95%>, <90%>, of <75%> verkleint de afbeelding met het bijbehorende percentage.
<Richting>
Selecteer <Verticaal/Horizontaal> om het document zowel verticaal als horizontaal te verkleinen. Selecteer <Alleen verticaal> om alleen verticaal te verkleinen.
Voettekst RX-pagina
Kies deze optie om aan te geven of u aan de onderkant van ontvangen faxen bepaalde informatie wilt afdrukken, zoals de datum en tijd van ontvangst en paginanummers.
Uit  Aan
|
<Menu>

<Faxinstellingen>

<RX-afdrukinstellingen>

<Voettekst RX-pagina>

<Aan>

Doorgaan met afdrukken als cartridge bijna leeg is
Als u faxberichten ontvangt terwijl de toner bijna op is, bewaart het apparaat de berichten in het geheugen en drukt ze niet af. Als deze functie echter is ingeschakeld, gaat het apparaat verder met afdrukken. Dit geldt ook voor de ontvangst van internetfaxberichten (I-Fax).
Uit  Aan
|
<Menu>

<Faxinstellingen>

<RX-afdrukinstellingen>

<Doorgaan met afdrukken als cartridge bijna leeg is>

<Aan>

|
|
|
Als deze optie is ingeschakeld, kunnen faxen te licht of onscherp worden afgedrukt. Aangezien ontvangen documenten niet worden opgeslagen, moet u de afzender vragen het document opnieuw te sturen.
|
Instellingen voor doorsturen
Geef instellingen op voor het doorsturen van faxen.
Instellingen voor doorzenden inschakelen *2
Selecteer als u wilt instellen dat alle ontvangen faxdocumenten worden doorgestuurd naar een bepaalde bestemming. U kunt behalve een faxnummer ook een e-mailadres of een gedeelde map op een computer, enz. opgeven als de doorstuurbestemming.
Alle ontvangen documenten automatisch doorsturen
Uit 
Aan
|
Afbeeldingen afdrukken
Geef aan of u doorgestuurde faxen wilt afdrukken. U kunt instellen dat de machine doorgestuurde documenten alleen afdrukt als er een fout optreedt.
Doorgestuurde documenten afdrukken
|
Uit
Aan 
Alleen bij fout
|
Afbeeldingen in geheugen opslaan
Selecteer deze optie om in te stellen of faxen in het geheugen moeten worden opgeslagen als het doorsturen ervan is mislukt. U kunt de documenten dan later opnieuw verzenden of afdrukken.
Documenten afdrukken, opnieuw verzenden of verwijderen waarvan het doorsturen is mislukt
Uit 
Alleen bij fout
|
Faxinstallatiegids *2