Paneel [Algemene instellingen]

U kunt verzendbestemmingen instellen, schema's verzenden, enz.
[Bestemmingenlijst]
Bestemmingen aangewezen voor het verzenden van faxen worden weergegeven in het lijstformulier.
[Voeg bestemming toe]
Voegt een nieuwe bestemming toe.
[Bestemmingsnaam]
Voer een bestemmingsnaam in.
[Communicatiemodus]
Hiermee stelt u de modus in die u wilt gebruiken voor communicatie.
[Faxnummer/URI]
Selecteer of u het faxnummer van de bestemming wilt invoeren of een URI invoert.
[Faxnummer]/[URI]
Voer een faxnummer of URI in volgens de selectie [Faxnummer/URI].
[Geavanceerde functie]
Stel dit in wanneer u de subadresfunctie gebruikt (functie die een pincode toevoegt) of de ISDN-subadresfunctie (functie die een extra extensienummer toevoegt).
[Adresboek]
Selecteert een bestemming uit het adresboek. Als u deze functie wilt gebruiken, moet u de toepassing die u gebruikt toegang verlenen tot macOS "Contacten".
[Bewerk bestemming]
Wijzigt de geselecteerde bestemming in [Bestemmingenlijst].
[Verwijder]
Verwijdert de geselecteerde bestemming in [Bestemmingenlijst].
[Aantal bestemmingen]
Toont het opgegeven aantal bestemmingen.
[Stel tijd voor verzenden in]
Specificeert een verzendtijd. De verzonden gegevens worden tijdelijk opgeslagen in het apparaat en vervolgens verzonden op de aangegeven tijd.

Verwante onderwerpen