Printeropties instellen
Als u wilt afdrukken met gebruik van de opties waarmee de printer is uitgerust (papierladen, afwerkingseenheden, enzovoort), moet u de optie-instellingen in het stuurprogramma configureren.
Gewoonlijk worden de instellingen automatisch gespecificeerd bij de installatie van het stuurprogramma. Als dit niet gebeurt, moet u onderstaande procedure uitvoeren.
1.
Open het tabblad [Apparaatinstellingen].
Open [Apparaten en printers] in het [Configuratiescherm] van Windows.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer die u wilt configureren → klik op [Eigenschappen van printer] (of [Eigenschappen]).
Klik op het tabblad [Apparaatinstellingen].
2.
Klik op [Apparaatstatus opvragen].
Hiermee wordt de printerinformatie opgehaald en worden automatisch de instellingen voor de volgende opties geconfigureerd:
[Papierbronopties], [Uitvoeropties], [Aantal laden], [Invoegeenheid], [Duplex-eenheid], [Vaste schijf geïnstalleerd], [3-weg eenheid], [SD-kaart geïnstalleerd] en [Veilige watermerkfunctie van het apparaat]/[Veilige afdrukfunctie van het apparaat]
Als de informatie niet kan worden opgehaald, moet u de instellingen in stap 3 configureren.
3.
Bevestig en/of configureer de instellingen voor de opties waarmee de printer is uitgerust → klik op [Toepassen].
Over deze functie
Vereiste omstandigheden
Een account met volledige toegangsrechten voor de printer
Als u printergegevens ophaalt met een clientcomputer in een omgeving met een gedeelde printer: Installatie van Canon Driver Information Assist Service op de server (te installeren bij de installatie van het printerstuurprogramma)