Dialoogvenster [Geavanceerde instellingen] (Tabblad [Kwaliteit])

Hiermee kunt u de gedetailleerde instellingen voor de afdrukkwaliteit configureren. Selecteer een item in de lijst [Item instellen] en selecteer vervolgens een instelling in de vervolgkeuzelijst.
Klik op een van de volgende koppelingen om naar de beschrijving te gaan.
 
Beschrijvingen onder Tabblad [Kwaliteit] (Instellingen)

Beschrijving van instellingen

[Uitvoerformaat]
Hiermee kunt u het gegevensformaat voor PS-bestanden selecteren.
Vereiste omstandigheid (wanneer u bestanden als EPS- of archiefbestand uitvoert): uitvoer als bestandsinstelling in de toepassing.
Wanneer u bestanden als een archiefbestand uitvoert, wordt de bestandsgrootte verminderd.
[Instellingen TrueType-lettertype]
Hiermee kunt u de indeling instellen waarin de TrueType-lettertypen naar de printer verzonden worden. Klik op [Details] om gedetailleerde instellingen op te geven.
[Verstuur TrueType als]
Hiermee wordt opgegeven in welke indeling het TrueType-lettertype wordt verzonden. Als u [Outlines [Type 1]] of [TrueType [Type 42]] selecteert, worden lettertypen kleiner dan de grootte die is ingesteld als [Drempelwaarde] verzonden als bitmaps.
[Substitutie]
Als u [Versturen volgens Lettertypevervangingstabel], selecteert, worden printerlettertypen vervangen door TrueType-lettertypen, afhankelijk van de lettertypevervangingstabel.
De inhoud van de lettertypevervangingstabel wordt ingesteld vanuit [Lettertype-instellingen] op het tabblad [Apparaatinstellingen].
[Gradatie]
Hiermee wordt de gradatie voor het afdrukken van afbeeldingen met halftonen ingesteld. [Hoog 2] gebruikt fijnere gradaties dan [Hoog 1] en er wordt afgedrukt in zeer gladde gradaties.
[Lijn verfijning]
Hiermee kunt u de functie voor het corrigeren en verdikken van lijnen van de printer inschakelen.
[Tonerdichtheid]
Hiermee kunt u de tonerdichtheid aanpassen. Deze functie is handig wanneer u toner wilt besparen en om de tonerdichtheid aan te passen wanneer u barcodes afdrukt. Wanneer [Details] wordt weergegeven, kunt u de dichtheid aanpassen en de dichtheid van elke kleur fijn afstellen in het dialoogvenster [Details voor tonerdichtheid].
Als u [Standaardwaarde printer] selecteert, kan het voorkomen dat u een onbedoeld afdrukresultaat verkrijgt, afhankelijk van de instelling op de printer. De instelling [Standaardwaarde printer] kan bijvoorbeeld resulteren in een lichtere uitvoer dan de instelling [-1 [Licht]].
Indien [Opslaan] of [Bewaren] is geselecteerd voor [Uitvoermodus], kunt u, afhankelijk van het gebruikte printermodel, geen fijne tonerdichtheidsaanpassing uitvoeren in [Details].
Functies die niet samengaan met deze functie: [Tonerspaarstand] → [Aan]
[Tonerdichtheidsaanpassing]/[Tonerdichtheidscorrectie]
Hiermee kunt u de methode voor tonervolumeaanpassing selecteren.
[Standaardwaarde printer]
De printerinstelling wordt gebruikt.
[Normaal]
Hiermee wordt de standaardhoeveelheid toner gebruikt.
[Prioriteit gradatie]
Hiermee wordt de optimale hoeveelheid toner gebruikt voor documenten die veel illustraties of computerillustraties met gradaties bevatten.
[Prioriteit tekst]
Hiermee wordt de optimale hoeveelheid toner gebruikt voor documenten die voornamelijk tekst bevatten.
[Lijnbeheer]
Hiermee wordt de reproduceerbaarheid van tekst en lijnen verbeterd. Selecteer [Prioriteit resolutie] om prioriteit te geven aan de resolutie en [Prioriteit gradatie] om prioriteit te geven aan de gradatie.
[Scherpte]
Hiermee kunt u de contourscherpte van de afbeeldingen aanpassen.
[Scherpte (Foto)]
Hiermee stelt u de verwerkingsmethode in voor randen van afbeeldingen met een lage resolutie. De instelbare verwerking varieert van printermodel tot printermodel.
[Fijne dichtheidsafstelling]
Hiermee kunt u de afdrukdichtheid voor kleine lettertjes en fijne lijnen aanpassen. Deze functie is handig voor het corrigeren van "open plekken" in tekst en lijnen.
Vereiste voorwaarde: Selecteer [1200 dpi] voor [Resolutie] in het dialoogvenster [Geavanceerde instellingen] van het tabblad [Kwaliteit].
[Gecombineerd beelden verwerken]
Als u rasterverwerking (wordt niet ondersteund door het PS-stuurprogramma) opgeeft via een toepassing, kunt u met deze instelling schakelen tussen afdrukken met pseudorasterverwerking en afdrukken zonder enige verwerking. Gebruik deze instelling als u er niet in slaagt de gewenste afdrukresultaten te bekomen.
[Vloeiende gradatie]
Hiermee worden overgangen tussen kleuren vloeiend in gradaties afgedrukt. [Vloeiend 2] voert een sterker vereffeningsproces uit dan [Vloeiend 1].
[Beeldcompressie]
Hiermee kunt u de mate van compressie voor afdrukgegevens aanpassen wanneer u gegevens naar de printer verzendt. U kunt prioriteit geven aan afbeeldingen of afdruksnelheid.
[Optimalisatie beeldcompressie]
Hiermee kunt u van compressiemethode voor afdrukgegevens wisselen wanneer u ze verzendt naar de printer.
[Afbeeldingen optimaliseren]
Hiermee kunt u de technologie van de printer voor het optimaliseren van afbeeldingen gebruiken.
[Grijswaardenconversie]
Hiermee kunt u de methode instellen voor het converteren van gegevens van kleurendocumenten naar een uitvoer in grijswaarden.
[Aanpassing puntversterking]
Hiermee wordt het halftoonpuntpatroon aangepast en een pseudo-puntversterkingsproces uitgevoerd. Stel [-10%] in om de puntversterking met 10% te vergroten, [-5%] om de puntversterking met 15% te vergroten, [Standaard] om de puntversterking met 20% te vergroten, [5%] om de puntversterking met 25% te vergroten, en [10%] om de puntversterking met 30% te vergroten.
[Aanpassing breedte]
Hiermee kunt u de dikte van specifieke objecten aanpassen zoals tekst en lijnen.
[Overlappen]
Hiermee wordt een overlappingsverwerking uitgevoerd aan de randen tussen tekst of afbeeldingen en de achtergrond om te voorkomen dat er witte lijnen rond de randen van de tekst of afbeeldingen verschijnen. Wanneer u [Aan] selecteert, klikt u op [Details] om de overlappingsbreedte en -dichtheid in te stellen.
Overlapping is niet effectief als de dichtheid van tekens of afbeeldingen licht is.
[Tonervolume aanpassen dat worden gebruikt voor kleurenafdrukken]
Door de hoeveelheid toner aan te passen bij het afdrukken in kleur, kunt u voorkomen dat er te veel toner wordt gebruikt en de volgende afdrukfouten tegengaan.
Spatten van toner op donkere gebieden van afbeeldingen
Nabeelden van donkere tekst of lijnen
Een mislukte vasthechting van toner in omgevingen met een lage temperatuur
Verdonkering wanneer op transparanten afgedrukte afbeeldingen worden geprojecteerd
Kleurdoorloop bij het kopiëren van dubbelzijdige originelen
[Uit]
Hiermee drukt u af met de normale hoeveelheid toner.
[Niveau 1]
Hiermee wordt de hoeveelheid toner lichtjes aangepast (verminderd) in kleurrijke gebieden bij het afdrukken.
[Niveau 2]
Hiermee wordt de algemene hoeveelheid toner aangepast (verminderd) bij het afdrukken.
[Grijswaardenconversie van het stuurprogramma gebruiken bij afdrukken in zwart-wit]
Als [Zwart-wit] is geselecteerd voor [Kleurenmodus] in het tabblad [Algemene instellingen]/[Kleur], dan wordt afgedrukt met prioriteit voor de grijswaardenconversie van het printerstuurprogramma boven de conversie van de toepassing. Met deze functie kunt u de beeldkwaliteit verbeteren wanneer u kleurafbeeldingen afdrukt in zwart-wit.