Gebruikersgegevens in het lokale apparaat registreren

 
De aanmeldingsservice gebruikersverificatie voert persoonlijke verificatie uit op basis van de gegevens die van elke gebruiker zijn geregistreerd, zodat u het aantal gebruikers kunt beperken dat toegang heeft tot de machine. Registratie van gebruikersgegevens (verificatie) kan op deze machine en op een externe server worden uitgevoerd. U kunt het verificatiesysteem zo configureren dat alleen deze machine wordt gebruikt als verificatieapparaat, of u kunt daarnaast ook een Active Directory of LDAP-verificatieserver in het netwerk opgeven als verificatieapparaat om de bestaande gebruikersgegevens die op de server zijn opgeslagen, te gebruiken (). Beheerders kunnen ook opgeven welke functies beschikbaar zijn voor elke individuele gebruiker, zoals "gebruiker A mag geen kopieën maken" of "gebruiker B mag alle functies op de machine gebruiken". Als gebruikersaanmeldingsmethode kunt u verificatiegegevens opgeven, een gebruiker selecteren, een IC-kaart gebruiken of de Bluetooth-functie van een mobiel apparaat gebruiken (). Voordat u de instellingen voor gebruikersverificatie configureert, moet u eerst bepalen welke verificatieapparaat en aanmeldingsmethode u gaat gebruiken.
1
Start de Remote UI (UI op afstand). De Remote UI (UI op afstand) starten
2
Klik op [Settings/Registration] op de portaalpagina. Remote UI (UI op afstand)-scherm
3
Klik op [User Management]  [Authentication Management].
"Beheerder" uitschakelen
"Administrator" is geregistreerd als de standaard beheerdersnaam (gebruikersnaam). Deze gebruiker kan niet worden verwijderd, maar wel worden uitgeschakeld na het toevoegen van een gebruiker met "Beheerders"-bevoegdheden. Aanmelden als beheerder
4
Klik op [Add User].
Gebruikersgegevens bewerken
Klik op [Edit] voor de gebruikersgegevens die u wilt bewerken, voer de nodige wijzigingen door en klik op [Update].
Gebruikersgegevens verwijderen
Schakel het selectievakje in voor de gebruikersgegevens die u wilt verwijderen en klik op [Delete]  [OK].
5
Voer de benodigde gegevens in.
[User Name:] / [Password:] / [Confirm:]
Voer de gebruikersnaam en wachtwoord in. Voer ter bevestiging het wachtwoord opnieuw in bij [Confirm:].
[PIN:] / [Confirm:]
Als gebruikers een pincode moeten invoeren bij gebruik van verificatie met een IC-kaart, voert u de pincode hier in. Voer ter bevestiging de pincode opnieuw in bij [Confirm:].
[Displayed As:]
Voer de naam van de gebruiker in. Bij het verzenden van een e-mail ziet de ontvanger de weergavenaam als de naam van de afzender.
[E-Mail Address:]
Voer de e-mailadressen in die de gebruiker gebruikt op apparaten, zoals computers. Bij het verzenden van gescande documenten wordt dit adres weergegeven naast de naam van de afzender. Dit adres wordt ook gebruikt bij het verzenden van documenten via <Verzenden naar mijzelf>.
Algemene gebruikers mogen hun eigen wachtwoord en pincode ook wijzigen.
Door het selectievakje [Allow e-mail address settings] te selecteren, kunnen algemene gebruikers e-mailadressen opgeven. De aanmeldingsmethodes van gebruikers en verificatieapparaten configureren
De volgende gegevens kunnen worden geïmporteerd als pictogramafbeelding.
Afbeeldingsgrootte: Maximaal 54 x 54 pixels
Bestandsextensie: .jpg, .jpeg of .png
Bestandsgrootte: 10 kB of kleiner
6
Geef andere vereiste instellingen op.
[E-Mail Address:]
Als [Settings/Registration] [Network Settings] [Google Cloud Print Settings] is ingeschakeld, kan een e-mailadres voor Google Cloudprinter worden opgegeven om een koppeling met Google Cloudprinter op te geven.
[Department ID:]
Bij gebruik van afdelings-ID-beheer moet u op [Department ID Settings...] klikken en de afdelings-ID selecteren die u aan de gebruiker wilt toewijzen. Registreer eerst de nodige afdelings-ID's bij [Register New Department...] op het scherm met lijsten. Als de afdelings-ID die u hier opgeeft, later wordt verwijderd, wijzig deze instelling dan. Afdelings-ID-beheerinstellingen configureren
[Select Role to Set:]
De gebruikersbevoegdheden (rollen) hieronder kunnen worden geselecteerd. De beschikbare instellingen variëren op basis van de bevoegdheden (Instellingen/Registratie). Daarnaast kunt u uw eigen rollen aanmaken. ACCESS MANAGEMENT SYSTEM gebruiken
[Administrator]
Hiermee hebt u toegang tot alle bewerkingen op de machine.
[GeneralUser]
Hiermee hebt u algemene-gebruikersbevoegdheden.
[DeviceAdmin]
Hiermee worden bewerkingen toegestaan die beschikbaar zijn voor algemene gebruikers, en kunt u instellingen wijzigen van basisfuncties, zoals kopiëren, afdrukken, verzenden en ontvangen.
[NetworkAdmin]
Hiermee worden bewerkingen toegestaan die beschikbaar zijn voor algemene gebruikers, en kunt u instellingen met betrekking tot het netwerk wijzigen.
[ID to Register for IC Card 1:] / [ID to Register for IC Card 2:] / [Verification Value:]
Bij gebruik van verificatie met IC-kaart geeft u de kaart-ID en geldigheidswaarde (aantal herhaalde uitgiften) op.
[Set expiration for the user account]
Bij het instellen van een geldigheidsduur van de account schakelt u het selectievakje in en voert u een waarde in voor [Expiration].
[Disable the user account]
Schakel het selectievakje in om de account tijdelijk uit te schakelen.
[User Group Association]
Wanneer u de gebruiker aan een groep wilt toewijzen, selecteert u geregistreerde gebruikersgroep uit de lijst en klikt u op [Add]. Deze instelling wordt niet weergegeven wanneer u afdelings-ID's als gebruiksgroepen gebruikt. De aanmeldingsmethodes van gebruikers en verificatieapparaten configureren
7
Klik op [Add].
Instellingen configureren via het bedieningspaneel
U kunt ook gebruikersgegevens registreren door op   <Beheerinstellingen>  <Gebruikersbeheer>  <Authentificatiebeheer>  <Auth.gebr. registreren/bewerken> te drukken. <Auth.gebr. registreren/bewerken>
Gebruikersgroepen aanmaken
Adreslijsten in het adresboek kunnen worden gedeeld tussen gebruikers die zijn geregistreerd in een gebruikersgroep. Gebruikersgroepen registeren
TIPS
Op niet-geregistreerde afdelings-ID's controleren
Als u in het scherm bij stap 4 op [Check Unregistered Department ID...] klikt, kunt u afdelings-ID's zien die niet zijn geregistreerd op de machine, door afdelings-ID's die zijn toegewezen aan gebruikers te vergelijken met afdelings-ID's die op de machine zijn geregistreerd.
Batch-instellingen voor afdelings-ID's
Als u op het scherm dat in stap 4 is afgebeeld op [Batch Settings for Department ID...] klikt, kunt u nieuwe afdelings-ID's maken en instellingen voor alle gebruikers toepassen.

E-mailadressen voor Google Cloudprinter koppelen aan gebruikers met een CSV-bestand

1
Start de Remote UI (UI op afstand). De Remote UI (UI op afstand) starten
2
Klik op [Settings/Registration] op de portaalpagina. Remote UI (UI op afstand)-scherm
3
Klik op [User Management]  [Authentication Management]  [Google Cloud Print Settings].
4
Klik op [Start Export].
Als in de gebruikersinformatie geen e-mailadressen voor Google Cloudprinter zijn geregistreerd: klik op [Start Export] na het toevoegen van een e-mailadres voor Google Cloudprinter en een gebruikersnaam van [Add Association...].
5
Voer de geregistreerde gebruikersnaam in de kolom "gcp_uid" in van het geëxporteerde CSV-bestand en het te associëren e-mailadres voor Google Cloudprinter in "gmail_adres".
6
Geef het bestand op dat in stap 5 is bewerkt en klik op [Import...].
1Y6A-15W