Instellingenscherm en bewerkingen voor scannen om op te slaan

Wanneer u in het hoofdmenu op <Scannen en opslaan> drukt en vervolgens op <Postbus>, <Geavanceerde ruimte>, <Netwerk> of <Geheugenmedia> om originelen te scannen, wordt het volgende instellingenscherm weergegeven.

Opslaglocatie

Postvak, Geavanceerde ruimte, netwerk of  geheugenmedia wordt weergegeven.
Van het postvak wordt het nummer en de naam naast het pictogram weergegeven.
Van Geavanceerde ruimte/netwerk/geheugenmedia wordt het mappad naast het pictogram weergegeven.

Druk op dit pictogram om de huidige instellingen te registreren in <Favorieteninstellingen> van of in het snelmenu. Het Snelmenu gebruiken

Huidige instellingenstatus en -knoppen

Geeft de instellingenstatus, zoals resolutie, vergroting en scanformaat, weer. Controleer de instellingen om goed te kunnen scannen. Om de instellingen te wijzigen, drukt u op de knop onder het weergavegedeelte. Voor meer informatie over bestandsindelingen raadpleegt u Systeemopties.

<Favorieteninstellingen>

Registreer veelgebruikte scaninstellingen van tevoren hier om ze gemakkelijk op te roepen wanneer ze nodig zijn.

<Standaardinst. herstellen>

Hiermee worden de scaninstellingen gewijzigd in instellingenwaarden die zijn opgeslagen bij <Wijzig standaardinstellingen>. <Instellingen Scannen en opslaan>  <Wijzig standaard instellingen>

<Opties>

Hiermee kunt u instellingen van functies opgeven die niet worden weergegeven bij /. Voor meer informatie over elke instelling raadpleegt u Scannen en Kopiëren.

Functie-instellingenknoppen

Geeft de meest gebruikte knoppen weer. De instellingenstatus wordt weergegeven op de knoppen. Om de instellingen te wijzigen, drukt u op de gewenste knop.

<Bestandsnaam>

Druk hierop om voor het opslaan een bestandsnaam toe te wijzen aan een bestand.
De volgende tekens kunt u niet in een bestandsnaam gebruiken: \ / : , * ? " < > |. U kunt ook geen . (punt) of spatie gebruiken voor het eerste of laatste teken van een bestandsnaam.
Als u niets opgeeft, worden de opgeslagen datum en tijd automatisch toegewezen als bestandsnaam. Als een bestand, bijvoorbeeld, wordt opgeslagen als JPEG om 1:05:12 p.m. op 30 oktober 2015, wordt de naam "20151030130512.jpeg".
Als een bestandsnaam te lang is, kan de tekenreeks (pad) die de bestandslocatie aangeeft, het maximum van 256 tekens overschrijden, waardoor het bestand niet kan worden opgegeven.
Als u een bestandsnaam invoert die al op een opslaglocatie bestaat, wordt aan de bestandsnaam (1) tot (9) toegevoegd, bijvoorbeeld, "a(1).pdf" (behalve bij bestanden in het postvak).
Als <Verdeel in pagina's> is geselecteerd bij het opgeven van de bestandsindeling, wordt aan het eind van een bestandsnaam een paginanummer van drie cijfers toegevoegd. Voor een bestand met de naam "a.pdf", bijvoorbeeld, wordt het bestand bij opslag verdeeld in "a_001.pdf", "a_002.pdf" en "a_003.pdf".

<Annuleren>

Hiermee worden scaninstellingen geannuleerd, en gaat u terug naar het scherm voor het selecteren van bestanden.
1Y6A-151