Bestemmingen controleren vóór het verzenden van documenten (imageRUNNER 2204F)
Door het faxnummer twee keer in te voeren verkleint u de kans dat een document door onjuiste invoer naar een verkeerd nummer wordt gestuurd. Gebruik functies die in dit gedeelte worden beschreven als u vertrouwelijke documenten verzendt.
Scherm weergeven voor het bevestigen van faxnummers
U kunt instellen dat een faxnummer dat is ingevoerd met de numerieke toetsen ter bevestiging nogmaals moet worden ingevoerd. Op deze manier verkleint u de kans dat een document door onjuiste invoer naar een verkeerd nummer wordt gestuurd.
1
Tik op <Menu> in het scherm Start.
2
Tik op <Faxinstellingen>.
3
Selecteer <Instellingen voor TX-functie>

<Bevestig ingevoerd faxnummer>.
Als er een scherm wordt weergegeven voor de invoer van een systeembeheerders-ID en -pincode, voert u deze ID en pincode in, tikt u op <Toepassen> en drukt u op

.
De systeembeheerder-ID instellen
4
Tik op <Aan>.
<Uit>
Selecteer deze optie als u het scherm voor het bevestigen van faxnummers niet wilt weergeven.
<Aan>
Selecteer deze optie als u het scherm voor het bevestigen van faxnummers wel wilt weergeven.
Bestemmingen in het adresboek weergeven
Als u sneltoetsen of codes voor verkort kiezen gebruikt om bestemmingen op te geven, moet u onthouden welke bestemming (of groep) aan een code is gekoppeld. Als u niet alle codes weet, bestaat de kans dat u documenten naar verkeerde bestemmingen stuurt. U kunt dit voorkomen door in te stellen dat de gegevens van de geselecteerde/ingevoerde code voor verkort kiezen of het geselecteerde/ingevoerde snelkeuzenummer worden weergegeven op het apparaat voordat de documenten naar die bestemming worden verzonden.
1
Tik op <Menu> in het scherm Start.
2
Tik op <Instellingen Systeembeheer>.
Als er een scherm wordt weergegeven voor de invoer van een systeembeheerder-ID en -pincode, voert u deze ID en pincode in, tikt u op <Toepassen> en drukt u op

.
De systeembeheerder-ID instellen
3
Selecteer <Beperk TX-functie>

<Sneltoets/TX-kiescode bevestigen>.
4
Tik op <Aan>.
<Uit>
Selecteer deze optie om de details van het geselecteerde/ingevoerde snelkeuzenummer of de geselecteerde/ingevoerde code voor verkort kiezen niet weer te geven.
<Aan>
Selecteer deze optie om de details van het geselecteerde/ingevoerde snelkeuzenummer of de geselecteerde/ingevoerde code voor verkort kiezen weer te geven.
KOPPELINGEN