Veel gebruikte instellingen (Programmageheugen)

U kunt instellingscombinaties of kopieermodi opslaan onder de vier geheugentoetsen. U kunt deze toetsen een naam geven. Dit is een handige functie waarmee u regelmatig gebruikte kopieerinstellingen kunt opslaan.
N.B.
De kopieerinstellingen die onder geheugentoetsen zijn opgeslagen, worden niet gewist als de hoofdschakelaar wordt uitgeschakeld.

Programmageheugen opslaan

1
Geef in het hoofdscherm en/of het scherm Speciale functies de kopieerinstellingen aan die u wilt opslaan.
N.B.
In het hierboven getoonde voorbeeld zijn de modi Afwerken en 2-Zijdig opgegeven.
2
Druk op [Speciale functies] → [Programmageheugen].
3
Druk op [Opslaan/Wissen].
4
Druk op [Opslaan].
5
Selecteer een toets ([M1] t/m [M4]) voor het opslaan van de kopieerinstellingen → druk op [Volgende].
N.B.
Toetsen waaronder al instellingen zijn opgeslagen, worden weergegeven met een zwart vierkantje () rechtsonder op de toets.
Als u een toets selecteert waaronder al instellingen zijn opgeslagen, dan verschijnen die instellingen op het display.
Als er meer opgeslagen kopieerinstellingen zijn dan worden getoond, kunt u door de lijst bladeren door op [] of [] te drukken.
Als u een toets zonder instellingen selecteert:
Er verschijnt een scherm waarin u wordt gevraagd of u de instellingen daadwerkelijk wilt opslaan.
1
Druk op [Ja].
De toets waaronder u de instellingen hebt opgeslagen, worden weergegeven met een zwart vierkantje () rechtsonder op de toets, en de opgeslagen instellingen worden weergegeven.
Als u een toets selecteert waaronder al instellingen zijn opgeslagen:
Er verschijnt een scherm dat vraagt te bevestigen dat u de vorige instellingen wilt overschrijven.
1
Druk op [Ja].
De opgeslagen instellingen worden getoond.
Om het opslaan van instelling te annuleren, drukt u op [Nee].
De melding <Opgeslagen in geheugen.> verschijnt gedurende ongeveer twee seconden op het touch panel display.
6
Druk op [OK] → [Gereed].
Het display gaat terug naar het bovenste scherm.
Als u de instelling voor het programmageheugen een naam wilt geven:
1
Herhaal stap 1 t/m 3 → druk op [Naam opslaan].
2
Selecteer een toets ([M1] t/m [M4]) voor het benoemen van de kopieerinstellingen → druk op [Volgende].
N.B.
U kunt toetsen een naam geven ongeacht of ze wel of niet instellingen bevatten.
3
Voer een naam in → druk op [OK].
Voor de naam kunt u maximaal 10 tekens invoeren.
BELANGRIJK:
Als Taalomschakeling is ingesteld op 'Aan,' zijn sommige tekens uitgesloten en kunnen niet worden ingevoerd. Voor het invoeren van alle tekens dient u de Taalomschakeling op 'Uit' in te stellen. (Basisinstellingen van de machine configureren)
N.B.
Voor instructies over het invoeren van tekens raadpleegt u Basishandelingen.
Als u op [OK] drukt zonder tekens in te voeren, gaat de naam van de toets terug naar de huidige naam (standaard: M1 t/m M4).
Als u de toegekende naam wilt wissen, drukt u meerdere malen op [Backspace] tot de naam is verdwenen → druk op [OK].
4
Druk op [OK] → [Gereed].
Als de toets die u een naam hebt gegeven, nog geen kopieerinstellingen bevat, drukt u op [Annuleren] → [Gereed].
Het display gaat terug naar het bovenste scherm.

Programmageheugen oproepen

1
Druk op [Speciale functies] → [Programmageheugen].
2
Selecteer de toets met de kopieerinstellingen die u wilt oproepen.
3
Controleer de instellingen → druk op [OK] → [Gereed].
Als u een toets selecteert waaronder geen kopieerinstellingen zijn opgeslagen, is [OK] lichtgrijs en kunt u er niet op drukken. Selecteer een andere toets waaronder kopieerinstellingen zijn opgeslagen, of druk op [Annuleren].
Het display gaat terug naar het bovenste scherm.
N.B.
Wanneer u kopieerinstellingen uit de geheugentoets oproept, worden de huidige kopieerinstellingen geannuleerd.
U kunt de opgeroepen kopieerinstellingen wijzigen.
Als u op een andere toets drukt, worden de onder die toets opgeslagen kopieerinstellingen opgeroepen.

Programmageheugen verwijderen

1
Druk op [Speciale functies] → [Programmageheugen] → [Opslaan/Wissen].
2
Druk op [Wissen].
3
Selecteer de toets met de kopieerinstellingen die u wilt wissen → druk op [Volgende].
BELANGRIJK:
Controleer de instellingen voordat u ze wist.
N.B.
Toetsen waaronder al instellingen zijn opgeslagen, worden weergegeven met een zwart vierkantje () rechtsonder op de toets.
Als u een toets selecteert waaronder al instellingen zijn opgeslagen, dan verschijnen die instellingen op het display.
Als er meer opgeslagen kopieerinstellingen zijn dan worden getoond, kunt u door de lijst bladeren door op [] of [] te drukken.
4
Druk op [Ja].
Om het wissen van de instellingen te annuleren, drukt u op [Nee].
De melding <Gewist.> verschijnt gedurende ongeveer twee seconden op het touch panel display.
De opgeslagen kopieerinstellingen worden gewist.
N.B.
Namen van toetsen worden niet gewist. Zie Als u de instelling voor het programmageheugen een naam wilt geven: voor instructies voor het wijzigen van een sleutelnaam.
5
Druk op [Annuleren] → [Gereed].
Het display gaat terug naar het bovenste scherm.
N.B.
Wanneer een geheugentoets niet gebruikt wordt, zoals het geval waarin u de instellingen ervan verwijdert, is [OK] lichtgrijs en dient u op [Annuleren] → [Gereed] te drukken om de procedure te voltooien.
4HYC-020