Afdrukken vanaf een computer

Documenten die u met een programma op uw computer hebt gemaakt, kunt u afdrukken via het printerstuurprogramma. Het printerstuurprogramma heeft een aantal handige instellingen, zoals vergroten / verkleinen en dubbelzijdig afdrukken, waarmee u uw documenten op verschillende manieren kunt afdrukken. U kunt de afdrukfunctie van de machine pas gebruiken nadat u enkele procedures hebt doorlopen, zoals het installeren van het printerstuurprogramma op uw computer. Voor meer informatie raadpleegt u de handleidingen voor de betreffende stuurprogramma´s op de website met handleidingen.
Afhankelijk van het besturingssysteem en het type en de versie van het printerstuurprogramma dat u gebruikt, kunnen de schermen van het printerstuurprogramma in deze handleiding verschillen van de echte schermen.
U kunt u niet alleen het printerstuurprogramma Generic Plus PCL6 gebruiken, maar ook UFR II. De beschikbare afdrukinstellingen verschillen per printerstuurprogramma. Klik voor meer informatie op [Help] in een scherm van het printerstuurprogramma.
Help-informatie van het printerstuurprogramma
Wanneer u op [Help] klikt in het scherm van het printerstuurprogramma, verschijnt het Help-scherm. In dit scherm ziet u de gedetailleerde beschrijvingen die niet in de Gebruikershandleiding staan.

Optionele toebehoren gebruiken

Als de optionele papiertoevoer of SD-kaart aan het apparaat is bevestigd, voert u de volgende bewerking uit in het printerstuurprogramma.
Om de onderstaande procedure uit te voeren, moet u zich bij de computer aanmelden met een administratoraccount.
Open de printermap (De printermap weergeven)  Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram  [Eigenschappen van printer] of [Eigenschappen]  Tabblad [Apparaatinstellingen]  Voer de instellingen voor de gewenste optie in [OK]
1CE2-017