Afdrukken van bestanden die in een postbus zijn opgeslagen

1.
Druk op → [ToegangTurvatulostus bestanden] → [Postbus].
Als de gewenste functie niet wordt weergegeven in het scherm Hoofdmenu, drukt u op [Alles weergeven].
2.
Selecteer de gewenste postbus.
Als de gewenste postbus niet wordt weergegeven, drukt u op of om naar de gewenste postbus te bladeren.
Als u het postbusnummer of pincode voor de postbus wilt invoeren, gebruikt u - (numerieke toetsen) → druk op [OK].
N.B.
Als u een vergissing maakt tijdens het invoeren van het postbusnummer met de numerieke toetsen, drukt u op [Annuleren] → selecteer het juiste postbusnummer.
3.
Selecteer de bestanden in de volgorde waarin u deze wilt afdrukken → druk op [Afdrukken].
Als er zeven of meer bestanden zijn opgeslagen, drukt u op of om door de opgeslagen bestanden te bladeren.
Om alle bestanden (max. 100 bestanden vanaf de bovenzijde) in het postvak te selecteren, drukt u op [Alles selecteren (Max. 100 best.)]. (Als u een bestand selecteert, verandert deze toets in [Wis selectie].)
N.B.
De geselecteerde bestanden zijn in de aangegeven volgorde genummerd en worden in die volgorde afgedrukt.
U kunt een selectie annuleren door het betreffende bestand nogmaals te selecteren.
Om alle bestandsselecties te annuleren, drukt u op [Wis selectie]. ([Wis selectie] verandert in [Alles selecteren (Max. 100 best.)].)
Wanneer er twee of meer bestanden in een postbus zijn opgeslagen, kunt u op [Naam] of [Datum/Tijd] drukken om de lijst met bestanden te sorteren.
Wanneer u de postbus sluit nadat de bestanden zijn gesorteerd, worden de bestanden ongesorteerd getoond wanneer u de volgende keer de postbus opent.
Als een bestand vanaf een computer in de postbus is opgeslagen of als u een bestand uit een postbus verwijdert nadat de bestanden zijn gesorteerd, zal de bijgewerkte lijst gesorteerd blijven.
Als u bij een geselecteerd bestand op [Naam], of [Datum/Tijd] drukt, wordt dat bestand gedeselecteerd en wordt het bovenste deel van de lijst met bestanden getoond.
4.
Druk op [Wijzig afdr.- instellingen].
Als u het aantal afdrukken wilt wijzigen, voert u het gewenste aantal in met - (numerieke toetsen).
N.B.
Als meerdere bestanden zijn geselecteerd, kunt u het aantal afdrukken wijzigen door op [Wijzig aantal kop.] te drukken.
Als u de afdrukinstellingen niet wilt wijzigen, gaat u verder met stap 6.
5.
Selecteer de afdrukinstellingen op het scherm Afdrukinstellingen.
Als u op [Herstel instellingen] drukt, gaan de instellingen voor bestanden in een postbus die afkomstig zijn van een computer of van [Opslaan in postbus] via de kopieerfunctie terug naar de instellingen die waren aangegeven bij het opslaan en gaan de instellingen voor via de machine gescande en opgeslagen bestanden terug naar de standaard instellingen bij Toegang opgeslagen bestanden. (Zie "Instellingen opgeven voor opgeslagen bestand.")
Om meerdere bestanden samen te voegen en als één bestand af te drukken, drukt u op [Best. samenv en afdrukken].
Om het geselecteerde bestand na het afdrukken automatisch te verwijderen, drukt u op [Verwijder bestand na afdrukken].
Als u de afdrukinstellingen voor bestanden wilt opslaan, drukt u op [Instel. opslaan]. (Zie "Opslaan van afdrukinstellingen.")
Om verschillende afdrukmodi in te stellen, drukt u op [Opties] → selecteer de gewenste modus.
Raadpleeg de betreffende paragraaf voor meer informatie over het instellen van de modus.
6.
Druk op [Start afdrukken].
Als er een huidige of gereserveerde afdrukopdracht bezig of aanwezig is, dan zal de machine uw bestand afdrukken nadat die opdracht is uitgevoerd.
Wanneer het afdrukken start, verschijnt het volgende scherm.
N.B.
Om het afdrukken te annuleren, drukt u op [Annuleren]. U kunt het afdrukken niet annuleren door op te drukken.
Om de volgende afdrukopdracht te reserveren drukt u op [Sluiten] → volg de procedure voor het reserveren van een afdrukopdracht. (Zie "Reserveren van opdrachten.")

N.B.
U kunt maximaal 32 bestanden in een postbus tegelijk selecteren en laten afdrukken. Als u bestanden samenvoegt, kunt u maximaal 100 bestanden selecteren en laten afdrukken. Bevat de postbus echter gereserveerde opdrachten, dan is het aantal bestanden dat u kunt selecteren en afdrukken afhankelijk van het aantal gereserveerde bestanden.
U kunt alleen meerdere bestanden selecteren wanneer de bestanden in dezelfde postbus zijn opgeslagen. Om meerdere bestanden af te drukken die in verschillende postbussen zijn opgeslagen, dient u de bestanden eerst naar één postbus te verplaatsen. (Zie "Verplaatsen/Dupliceren van een bestand.")
Wanneer u een bestand opgeslagen in de machine via een computer wilt afdrukken, of [Opslaan in postbus] van de functie Kopiëren wilt gebruiken met de instellingen die zijn ingesteld toe het bestand werd opgeslagen, drukt u het bestand niet af via het scherm voor het wijzigen van afdrukinstellingen. Als u het bestand afdrukt via het scherm voor het wijzigen van afdrukinstellingen, kan het bestand wellicht niet worden afgedrukt met dezelfde instellingen die waren aangegeven toen het bestand werd opgeslagen.
Als de afdrukinstellingen van een bestand dat vanaf een computer naar een postbus is verzonden niet door deze machine worden ondersteunt, kunt u het bestand niet afdrukken. Als deze situatie zich voordoet, verwijdert u het bestand uit de postbus, geeft u met de computer instellingen aan die door deze machine worden ondersteund en verzendt u het bestand opnieuw naar de postbus.
Om alle instellingen te annuleren, drukt u op [Herstel stand. inst.].
Voor informatie over het plaatsen van papier raadpleegt u "Loading Paper."
18JC-165