Om de onderstaande procedure uit te voeren, moet u zich bij de computer aanmelden met een beheerdersaccount.
|
MFNP Poort
(uitsluitend voor IPv4 omgeving)
|
Dit is een poort die automatische detectie van het IP-adres van het apparaat toestaat. Ook als het IP-adres van het apparaat is veranderd, blijft de verbinding behouden, vooropgesteld dat het apparaat en de computer zich op hetzelfde subnet bevinden. U hoeft niet iedere keer dat het IP-adres is veranderd een nieuwe poort toe te voegen. Als u het apparaat in een IPv4-omgeving gebruikt, moet u normaal gesproken dit type poort selecteren.
U kunt een MFNP poort uitsluitend toevoegen als u het stuurprogramma van de meegeleverde DVD-ROM hebt geïnstalleerd, of als u het printer- of faxstuurprogramma van de website van Canon hebt opgehaald en geïnstalleerd.
|
Standaard TCP/IP Poort
|
Dit is een standaard Windows poort. Als u dit type poort gebruikt, moet u iedere keer als het IP-adres van het apparaat is veranderd een nieuwe poort toevoegen. Selecteer dit type poort als u het apparaat in een IPv6 omgeving gebruikt en u geen MFNP poort kunt toevoegen.
|
1
|
Klik op [Poort toevoegen].
|
2
|
Selecteer [Canon MFNP Port] bij [Beschikbare poorttypen] en klik op [Nieuwe poort].
|
3
|
Selecteer [Automatische detectie], selecteer het apparaat als dit is gevonden en klik op [Volgende].
Als het apparaat niet wordt gevonden
Klik op [Vernieuwen]. Als het probleem blijft optreden, selecteert u [IP-adres] of [MAC-adres], voert u het IP-adres of MAC-adres van het apparaat (Netwerkinstellingen weergeven) in en klikt u op [Volgende].
|
4
|
Klik op [Toevoegen] [Voltooien].
|
5
|
Klik op [Sluiten].
|
1
|
Klik op [Poort toevoegen].
|
2
|
Selecteer [Standaard TCP/IP poort] bij [Beschikbare poorttypen] en klik op [Nieuwe poort].
|
3
|
Klik op [Volgende].
|
4
|
Voer het IP-adres of de DNS-naam van het apparaat in en klik op [Volgende].
De [Poortnaam] wordt automatisch ingevoerd. Indien nodig, kunt u deze veranderen.
Als het volgende scherm verschijnt, volg dan de aanwijzingen op het scherm.
* Als u het [Apparaattype] selecteert, selecteer dan [Canon Network Printing Device with P9100] onder [Standaard].
|
5
|
Klik op [Voltooien].
|
6
|
Klik op [Sluiten].
|
1
|
Klik op [Poort configureren].
|
2
|
Selecteer [RAW] of [LPR] onder [Protocoltype] en verander het [Poortnummer].
|
3
|
Klik op [OK].
|
1
|
Klik op [Poort configureren].
|
2
|
Onder [Protocol] selecteert u [Raw] of [LPR].
Als u [Raw] hebt geselecteerd, verandert u het [Poortnummer].
Als u [LPR] hebt geselecteerd, voer dan "lp" in in [Naam Wachtrij].
|
3
|
Klik op [OK].
|