<Ja>.
Wanneer u papier van standaardformaat gaat plaatsen
|
1
|
Selecteer <Standaardformaat>.
|
|
2
|
Selecteer het papierformaat op het tabblad <Veelgebruikte formaten>.
Als het formaat van het geplaatste papier niet zichtbaar is, selecteert u het tabblad <Overige formaten>.
|
Wanneer u papier met een aangepast formaat gaat plaatsen
|
1
|
Selecteer <Aangepast formaat>.
|
|
2
|
Geef de lengte op van de zijde <X> en de zijde <Y>.
Selecteer <X> of <Y> en voer de lengte van elke zijde in met behulp van de numerieke toetsen.
Als u het papierformaat dat u regelmatig gebruikt op knoppen <S1> tot en met <S3> registreert, kunt u deze oproepen met één druk op een knop. Een aangepast papierformaat registreren
|
|
3
|
Selecteer <Toepassen>.
|
Wanneer u enveloppen gaat plaatsen
|
1
|
Selecteer <Envelop>.
|
|
2
|
Selecteer de invoerrichting en het type van de enveloppen.
Als u de plaatsing van de enveloppen hebt gewijzigd, drukt u op <Invoer korte zijde> of <Invoer lange zijde> en selecteert u het type envelop.
Als u verticale plaatsing hebt geselecteerd voor Nagagata 3, drukt u op <Volgende> en geeft u de lengte van de sluitklep op.
Wanneer u Kakugata 2 gebruikt, moet u de enveloppen horizontaal plaatsen.
|
|
3
|
Selecteer <Toepassen>.
|