Faxen verzenden vanaf een computer

Als <Toestaan faxstuurprogr. TX> op het apparaat is ingesteld op <Uit>, kunt u geen faxen versturen vanaf een computer. Faxen vanaf een computer beperken
U moet Beheer afdelings-id inschakelen in het faxstuurprogramma dat u gebruikt als deze functie is ingeschakeld op de machine. Voor meer informatie klikt u op [Help] in het scherm van het faxstuurprogramma. Instellen van Afdelings-ID-beheer
1
Open een document in een programma en geef het afdrukvenster weer.
De manier waarop u het afdrukvenster weergeeft, kan per programma verschillen. Raadpleeg voor meer informatie de Help van het programma dat u gebruikt.
2
Selecteer het faxstuurprogramma voor dit apparaat en klik op [Afdrukken].
3
Geef de bestemming op.
Slechts één bestemming opgeven
Meerdere bestemmingen tegelijk opgeven
Als u een nummer moet opgeven om een buitenlijn te kiezen, klikt u op [Gedetailleerde instellingen]  [Prefix voor buitenlijn toevoegen aan G3/G4/IP-faxnummer] en voert u het nummer in [Prefix voor buitenlijn] in. Het opgegeven nummer wordt tijdens het kiezen toegevoegd aan het begin van het faxnummer.
Als u bestemmingen eenvoudiger wilt invoeren via het adresboek.
Als u [Verzonden faxgegevens en afbeelding opslaan] selecteert, kunt u de logboeken voor verzonden documenten opslaan en gedetailleerde informatie over een verzonden document controleren, zoals de faxafbeelding, de bestemmingen en het aantal pagina's. Voor meer informatie klikt u op [Help] in het scherm van het faxstuurprogramma.
Als het vak [Faxnummer bevestigen] actief is, voer dan ook het juiste nummer in het vak in. Of ingevoerde nummers al of niet moeten worden bevestigd, kunt u instellen in het scherm van het faxstuurprogramma. Voor meer informatie klikt u op [Help] in het scherm van het faxstuurprogramma.
4
Klik op [Verzenden] om het document te verzenden.
1XSR-050