<Algemeen>

Alle items gerelateerd aan voor iedere functie algemene instellingen verschijnen in een lijst met korte toelichting. Standaardinstellingen worden aangegeven met een dolksymbool ().
Sterretjes (*)
Instellingen gemarkeerd met "*1" worden misschien niet weergegeven, afhankelijk van het model dat u gebruikt, opties, of andere instel-items.
Instellingen die zijn gemarkeerd met "*2" kunnen niet worden geïmporteerd of geëxporteerd.

<Instellingen papierinvoer>

Configureer de papiertoevoerinstellingen.
<Automatische selectie papierbron>
Schakel de functie voor de automatische selectie van papierladen voor de papierbronnen in of uit. Als automatische papierladeselectie is ingesteld op <Aan>, betekent dit dat bij het afdrukken van documenten het apparaat automatisch een papierbron selecteert waarin papier van het opgegeven formaat is geladen. Als het papier op is, maakt deze instelling het mogelijk om doorlopend af te drukken doordat wordt overgeschakeld naar een andere papierbron met hetzelfde formaat.
<Kopiëren>
<Multifunctionele lade>
<Uit>
<Aan>
<Lade 1>
<Uit>
<Aan>
<Lade 2>
<Uit>
<Aan>
<Lade 3>*1
<Uit>
<Aan>
<Lade 4>*1
<Uit>
<Aan>
<Printer>
<Multifunctionele lade>
<Uit>
<Aan>
<Lade 1>
<Uit>
<Aan>
<Lade 2>
<Uit>
<Aan>
<Lade 3>*1
<Uit>
<Aan>
<Lade 4>*1
<Uit>
<Aan>
<Ontvangen/fax >*1
<Multifunctionele lade>
<Uit>
<Aan>
<Lade 1>
<Uit>
<Aan>
<Lade 2>
<Uit>
<Aan>
<Lade 3>*1
<Uit>
<Aan>
<Lade 4>*1
<Uit>
<Aan>
<Overige>
<Multifunctionele lade>
<Uit>
<Aan>
<Lade 1>
<Uit>
<Aan>
<Lade 2>
<Uit>
<Aan>
<Lade 3>*1
<Uit>
<Aan>
<Lade 4>*1
<Uit>
<Aan>
<Invoermethode papier schakelen>
Geef deze instelling op wanneer u een document gaat afdrukken op papier met logo's. Als u bij algemeen gebruik, op papier met logo's gaat afdrukken, moet u voor enkelzijdig of dubbelzijdig afdrukken het papier in de papierbron anders laden. Als u de instelling echter wijzigt in <Prioriteit afdrukzijde>, kunt u het papier voor zowel enkelzijdig als dubbelzijdig afdrukken met het logo naar beneden laden. Voor meer informatie raadpleegt u Voorbedrukt papier plaatsen.
<Multifunctionele lade>
<Snelheidsprioriteit>
<Prioriteit afdrukzijde>
<Lade 1>
<Snelheidsprioriteit>
<Prioriteit afdrukzijde>
<Lade 2>
<Snelheidsprioriteit>
<Prioriteit afdrukzijde>
<Lade 3> *1
<Snelheidsprioriteit>
<Prioriteit afdrukzijde>
<Lade 4> *1
<Snelheidsprioriteit>
<Prioriteit afdrukzijde>

<Instellingen papieruitvoer> *1

Configureer de papieruitvoerinstellingen.
<Instellingen uitvoerlade>
U kunt een apart opvangblad toewijzen voor elke functie.
<Kopiëren>
<Prioriteit 1>
<Lade A>
<Lade B>
<Lade C>
<Prioriteit 2>
<Lade A>
<Lade B>
<Lade C>
<Niet instellen>
<Prioriteit 3>
<Lade A>
<Lade B>
<Lade C>
<Niet instellen>
<Printer>
<Prioriteit 1>
<Lade A>
<Lade B>
<Lade C>
<Prioriteit 2>
<Lade A>
<Lade B>
<Lade C>
<Niet instellen>
<Prioriteit 3>
<Lade A>
<Lade B>
<Lade C>
<Niet instellen>
<Ontvangen/fax>*1
<Prioriteit 1>
<Lade A>
<Lade B>
<Lade C>
<Prioriteit 2>
<Lade A>
<Lade B>
<Lade C>
<Niet instellen>
<Prioriteit 3>
<Lade A>
<Lade B>
<Lade C>
<Niet instellen>
<Overige>
<Prioriteit 1>
<Lade A>
<Lade B>
<Lade C>
<Prioriteit 2>
<Lade A>
<Lade B>
<Lade C>
<Niet instellen>
<Prioriteit 3>
<Lade A>
<Lade B>
<Lade C>
<Niet instellen>
<Contr. instellingen>
Indien een bepaald blad de max. capaciteit heeft bereikt, schakelt de machine automatisch over naar een ander blad dat aan dezelfde functie is toegewezen. Wij adviseren u slechts één blad aan te wijzen voor fax/I-fax documenten om te voorkomen dat ze zoekraken.
Selecteer <Overige> voor het afdrukken van rapporten.
De prioriteit van de uitvoerbestemmingen wordt vastgesteld door de volgorde van de geselecteerde opvangbladen. De prioriteit wordt weergegeven met "1", "2" en "3".
Welke papierformaten naar elke lade kunnen worden uitgevoerd, verschillen afhankelijk van optionele apparatuur die op de machine is bevestigd, zoals de finisher, enz. Voor meer informatie raadpleegt u Optional Equipment.
<Optionele uitvoerlade gebruiken>
Geef op of u de lade van de optionele apparatuur wilt gebruiken als het opvangblad.
<Lade B>
<Uit>
<Aan>
<Lade C>
<Uit>
<Aan>
Stel deze functie goed in, afhankelijk van de aangesloten optionele apparatuur. Als een niet-aangesloten uitvoerbak wordt ingesteld, wordt papier mogelijk niet goed uitgevoerd.
<Opdrachten verschuiven> *1
Hiermee kunt u de uitvoer voor elke opdracht verplaatsen wanneer achtereenvolgens meerdere opdrachten worden afgedrukt.
<Uit>
<Aan>

<Scaninstellingen>

Configureer de scaninstellingen.
<Instellingen scannergeluid>
U kunt instellen of prioriteit wordt gegeven aan de scansnelheid of aan de geluidsreductie wanneer het origineel via de aanvoer wordt gescand.
<Snelheidsprioriteit>
<Stil>
<LTRR/STMT origineel selecteren>
U kunt forceren hoe de machine LTRR- en STMT-originelen verwerkt die op de glasplaat zijn geplaatst.
<Handmatig selecteren>
<LTRR-formaat gebruiken>
<STMT-formaat gebruiken>
<Handmatig selecteren>
Als u LTRR- of STMT-originelen op de glasplaat legt, verschijnt tijdens het lezen het scherm om de grootte van het origineel op te geven.
<LTRR-formaat gebruiken>
Als u LTRR- of STMT-originelen op de glasplaat legt, wordt het origineel met de afmetingen LTRR gelezen.
<STMT-formaat gebruiken>
Als u LTRR- of STMT-originelen op de glasplaat legt, wordt het origineel met de afmetingen STMT gelezen.
<Automatisch online>
Wanneer u scant vanaf de computer kunt u hiermee opgeven of u automatisch online wilt gaan voor scannen op afstand (stand-by scannen) zonder gebruik van het bedieningspaneel.
<Uit>
<Aan>
<Automatisch offline>
Als u het apparaat in de online-stand hebt gezet om te kunnen scannen en er geen scan wordt uitgevoerd binnen een specifieke periode nadat het onderstaande scherm is weergegeven, wordt het apparaat automatisch in de offline-stand gezet. Geef de tijdsduur op waarna de machine in de offline-stand moet worden gezet.
<Deze functie instellen>
<Uit>
<Aan>
<Stel tijd in>
1 tot 5 tot 60 (min.)

<Bestand genereren>

Configureer de instellingen voor de bestandsgeneratie.
<Beeldinstellingen uitvoerbestand>
Kies deze optie om instellingen op te geven voor de gammawaarde bij het converteren van gescande originelen naar bestanden.
<Waarde YCbCr TX-gamma>
Selecteer hier de gammawaarde voor het converteren van gescande kleuren-originelen naar de opgegeven bestandsindeling. U kunt dezelfde gammawaarde van het beeldscherm opgeven die wordt gebruikt om de geconverteerde bestanden te bekijken. De bestanden worden weergegeven met de helderheid van de originele documenten.
<Gamma 1,0>
<Gamma 1,4>
<Gamma 1,8>
<Gamma 2,2>
Raadpleeg de handleiding van de monitor om de gammawaarde te bepalen.
<OCR-instellingen (doorzoekbare tekst)>
Geef, als u met OCR (Optical Character Recognition) van een tekst-origineel een "doorzoekbare PDF" wilt maken, op of het apparaat de tekstrichting van het origineel bepaalt en de richting van het origineel detecteert.
<Slimme scan>
<Uit>
<Aan>
<Inst. 256-bits AES voor PDF m. encryptie> *1
Bij het genereren van een versleutelde PDF, kan het versleutelingsniveau worden ingesteld op "128-bit" of "256-bit". Als "256-bit" wordt geselecteerd, kan de versie compatibel met Acrobat worden gewijzigd.
<Acrobat 9.0 of equivalent>
<Acrobat 10.0 of equivalent>

<Faxinstallatiegids> *1*2

Selecteer deze optie om op het scherm instructies weer te geven voor het opgeven van instellingen, zoals het faxnummer en de ontvangstmodus. Begininstellingen configureren voor faxfuncties
1XSR-091