Afdrukken vanaf een computer
Documenten die u met een programma op uw computer hebt gemaakt, kunt u afdrukken via het printerstuurprogramma. Het printerstuurprogramma heeft een aantal handige instellingen, zoals vergroten/verkleinen, waarmee u uw documenten op verschillende manieren kunt afdrukken. U kunt de afdrukfunctie van het apparaat pas gebruiken nadat u enkele procedures hebt doorlopen, zoals het installeren van het printerstuurprogramma op uw computer. Voor meer informatie raadpleegt u de handleidingen voor de relevante stuurprogramma's op de website met online handleidingen.
Help-informatie van het printerstuurprogramma
Wanneer u op [Help] klikt in het scherm van het printerstuurprogramma, verschijnt het Help-scherm. In dit scherm ziet u de gedetailleerde beschrijvingen die niet in de Gebruikershandleiding staan.
Basisbewerkingen met de printer
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een document op uw computer afdrukt via het printerstuurprogramma.
|
Papierinstellingen op het apparaat
|
|
Normaal gesproken moet u, voordat u gaat afdrukken, het formaat en het type papier opgeven dat in de papierlade is geplaatst.
|
1
Open een document in een programma en geef het dialoogvenster Afdrukken weer.
2
Selecteer het printerstuurprogramma voor dit apparaat en klik op [Voorkeursinstellingen] of [Eigenschappen].
3
Geef de afdrukinstellingen op en klik op [OK].
Kies het tabblad volgens de instellingen.
4
Klik op [Afdrukken] of [OK].
Het afdrukken wordt gestart.
KOPPELINGEN