→ [Scannen en verzenden] → [Nieuwe bestemming].


|
Protocol
|
Systeemvoorwaarden
|
Toepassing
|
|
FTP
|
Solaris 10
MacOS X 10.8/10.9/10.10
RedhatLinux 9
|
-
|
|
Windows Server 2003 R2 SP2
|
Internet Information Services 6.0
|
|
|
Windows Vista SP2
Windows Server 2008
Windows Server 2008 R2
|
Internet Information Services 7.0
|
|
|
Windows 7
|
Internet Information Services 7.5
|
|
|
Windows 8
Windows Server 2012
|
Internet Information Services 8.0
|
|
|
Windows 8.1
Windows Server 2012 R2
|
Internet Information Services 8.5
|
|
|
Windows (SMB)
|
Windows Server 2003 R2 SP2
Windows Vista SP2
Windows Server 2008
Windows Server 2008 R2
Windows 7
Windows 8
Windows Server 2012
Windows 8.1
Windows Server 2012 R2
RedhatLinux 9
|
-
|
|
RedhatLinux 9
Mac OS X 10.5.8/10.6
|
Samba 2.2/3.0
|
|
|
WebDAV
|
Solaris 10
RedhatLinux 9
Windows Server 2012 R2
MacOS X 10.8/10.9/10.10
|
Apache 2.0
|
|
Windows Server 2003 R2 SP2
|
Internet Information Services 6.0
|
|
|
Windows Vista SP2
Windows Server 2008
Windows Server 2008 R2
|
Internet Information Services 7.0
|
|
|
Windows 7
|
Internet Information Services 7.5
|
|
|
Windows 8
Windows Server 2012
|
Internet Information Services 8.0
|
|
|
Windows 8.1
Windows Server 2012 R2
|
Internet Information Services 8.5
|
|
BELANGRIJK
|
|
Als u WebDAV gebruikt en verbinding met het internet maakt met een proxyserver, dient de proxyserver IPv6 te ondersteunen.
|
|
Item
|
Beschrijving
|
|
Hostnaam
|
Een hostnaam is de naam die is toegekend aan de hostcomputer die de diensten op het internet verzorgt. In dit invoervak voert u de naam van de file server op het netwerk in als de bestemming van de verzendopdracht.
Wanneer [FTP] of [WebDAV] is geselecteerd als het serverprotocol, kunt u na het hostnaamadres ook een poortnummer aangeven door een dubbele punt (:) in te voeren gevolgd door het poortnummer.
Voorbeeld: 192.168.100.50:21000
Bij verzending naar een IPv6-host, geeft u voor [Hostnaam] de volgende instellingen op:
[IPv6-adres]: <Poortnummer>
Voorbeeld: [5aed:90a0:bc05:01d2:568a:2fc0:0001:12ee]:21000
Zorg dat u voor de hostnaam hetzelfde poortnummer invoert als het poortnummer van de FTP server of WebDAV server waarnaar u uw documenten verzendt.
|
|
Mappad
|
Een mappenpad is een serie tekens die de locatie van de map aangeeft. Geef een map op de file server aan als de bestemming van de verzendopdracht.
|
|
Gebr.naam
|
De gebruikersnaam om in te loggen op de bestandserver.
Om alleen de gebruikersnaam in te voeren:
Voorbeeld: gebruikers_naam
Max. 20 tekens
Om de gebruikersnaam en de domeinnaam in te voeren:
Voorbeeld: domein_naam\gebruikers_naam
Domeinnaam: Max. 15 tekens
Gebruikersnaam: Max. 20 tekens
Om een UPN (User Principal Name) in te voeren:
Voorbeeld: gebruikers_naam@domein_naam.com
Max. 128 tekens
|
|
Wachtwoord
|
Het wachtwoord om in te loggen op de bestandserver.
|
|
NB:
|
|
Als u [WebDAV] als het serverprotocol selecteert in [Hostnaam], wordt het HTTP-protocol gebruikt als u 'HTTP://' opgeeft als het schema aan het begin van de hostnaam. Het SSL + HTTP (HTTPS)-protocol wordt gebruikt als u 'HTTPS://' opgeeft als het schema aan het begin van de hostnaam. Door 'HTTPS://' te gebruiken, is SSL communicatie mogelijk tussen de server en de machine. U kunt controleren of het SSL-servercertificaat geldig is wanneer u verzendt met WebDAV door instelling [Bevestig SSL-certificaat voor WebDAV TX] in te schakelen.
UPN (User Principal Name) kan alleen worden gebruikt als u verzendt naar een computer die behoort tot een domein dat werkt met Active Directory.
Wanneer met WebDAV wordt verzonden naar een bestandserver op het Internet, zijn wellicht proxyserverinstellingen nodig. Dit is afhankelijk van de omgeving van de bestemming. Voor meer informatie raadpleegt u de handleiding die bij de imagePRESS Server is geleverd.
|