Kan geen apparaat op een netwerk vinden
Als u bij het installeren een netwerkprinterpoort opgeeft, wordt het apparaat misschien niet weergegeven in de gedeelde-printerlijst.
Als dit gebeurt, kan het verschillende oorzaken hebben. Wijzig de instellingen naar noodzaak voor elke "Oplossing".
Oorzaak 1.
De netwerkinstellingen van het besturingssysteem zijn foutief.
Oplossing
Controleer of de nodige instellingen werden geconfigureerd in de netwerkinstellingen van het besturingssysteem. Als ze niet zijn ingesteld, wijzig de instellingen dan overeenkomstig de volgende procedure.
(1) Open [Netwerkcentrum] → controleer het netwerkprofiel dat u gebruikt in [De actieve netwerken weergeven].
U kunt het [Netwerkcentrum] als volgt openen.
In Windows 10/Server 2016/Server 2019
Selecteer [Instellingen] > [Netwerk en internet] > [Ethernet] → klik op [Netwerkcentrum].
In Windows 8.1/Server 2012 R2
Klik op [Configuratiescherm] > [Netwerk en internet] > [Netwerkcentrum].
(2) Klik op [Geavanceerde instellingen voor delen wijzigen].
(3) Als [Netwerkdetectie] > [Netwerkdetectie uitschakelen] is geselecteerd in het in stap
(1) gecontroleerde netwerkprofiel, selecteert u [Netwerkdetectie inschakelen].
(4) Klik op [Wijzigingen opslaan].
Als het wachtwoord of de bevestiging van de Administrator wordt gevraagd, voer dan het wachtwoord of de bevestigingsinformatie in.
Oorzaak 2.
Het besturingssysteem is zodanig ingesteld dat geen apparaten kunnen worden gevonden.
Oplossing
Om een apparaat weer te geven in de gedeelde-printerlijst, verandert u de instellingen van het besturingssysteem volgens onderstaande procedure.
(1) Klik op [Programma's] > [Programma's en onderdelen] op het [Configuratiescherm] van Windows.
(2) Klik op [Windows-onderdelen in- of uitschakelen] op het scherm [Programma's en onderdelen].
(3) Kies [Ondersteuning voor SMB 1.0/CIFS voor het delen van bestanden] in het scherm [Windows-onderdelen] → klik op [OK].
Misschien moet u de computer opnieuw starten om de nieuwe instelling te activeren.
Voor een server-besturingssysteem selecteert u [Beheren] > [Functies en onderdelen toevoegen] in [Serverbeheer] en activeert u [Onderdelen] > [Ondersteuning voor SMB 1.0/CIFS voor het delen van bestanden].
(4) Nadat u het stuurprogramma hebt geïnstalleerd, stelt u de instellingen terug op hun oorspronkelijke waarden.
Bovenstaande veranderingen aan de instellingen zijn uitsluitend vereist voor installatie van het stuurprogramma. Het is raadzaam dat u [Ondersteuning voor SMB 1.0/CIFS voor het delen van bestanden] terugstelt op de oorspronkelijke instelling als het stuurprogramma is geïnstalleerd.
Oorzaak 3.
In de netwerkomgeving kunnen geen apparaten worden gevonden.
Oplossing
In een TCP/IP-netwerkomgeving stelt u het zodanig in dat het apparaat dat u wilt vinden en de door u gebruikte computer zich op hetzelfde subnet bevinden.
Als u bent verbonden met een netwerkomgeving die TCP/IP niet gebruikt, installeert u het stuurprogramma door een poort of IP-adres op te geven.
Oorzaak 4.
Het stuurprogramma dat met het gevonden apparaat correspondeert, is reeds geïnstalleerd.
Oplossing
Als u een stuurprogramma wilt installeren door een apparaat te zoeken, verwijder het stuurprogramma dan eerst en zoek het apparaat daarna opnieuw.
Verwante onderwerpen