U kunt een map die als gedeelde map is ingesteld, in het adresboek opslaan zodat deze map als scanbestemming kan worden opgegeven (Adresboek wijzigen via de UI op afstand).
|
1
|
Open het venster voor het beheren van de computer.
Windows Server 2003: Klik in het menu [Start] met de rechtermuisknop op [My Computer] (Deze computer) selecteer [Manage] (Beheren).
Windows Vista/Server 2008/7/Server 2008 R2: Klik in het menu [Start] met de rechtermuisknop op [Computer] selecteer [Manage] (Beheren).
Windows 8/8.1: Klik met de rechtermuisknop op het startscherm selecteer [All apps] (Alle apps). Klik met de rechtermuisknop op [Computer] of [This PC] (Deze pc) selecteer [Manage] (Beheren).
Windows Server 2012/Server 2012 R2: Plaats de cursor in de linkerbenedenhoek van het bureaublad en klik met de rechtermuisknop op selecteer [Computer Management] (Computerbeheer).
|
2
|
Dubbelklik op [Local Users and Groups] (Lokale gebruikers en groepen) voor [System Tools] (Systeemwerkset) in het venster [Computer Management] (Computerbeheer).
Als u Windows Server 2008/Server 2008 R2 gebruikt, dubbelklikt u op [Configuration] (Configuratie) onder [Server Manager] (Serverbeheer).
|
3
|
Klik met de rechtermuisknop op de map [Users] (Gebruikers) klik op [New User] (Nieuwe gebruiker).
|
4
|
Typ in het dialoogvenster [New User] (Nieuwe gebruiker) de gebruikersnaam in [User name] (Gebruikersnaam) typ het wachtwoord in [Password] (Wachtwoord) typ het wachtwoord opnieuw in [Confirm password] (Wachtwoord bevestigen) klik op [Create] (Maken).
De gebruikersnaam mag niet meer dan 20 alfanumerieke tekens bevatten en het wachtwoord niet meer dan 32 alfanumerieke tekens.
Als u [User must change password at next logon] (Gebruiker moet wachtwoord bij volgende aanmelding wijzigen) selecteert, moet iedere nieuwe gebruiker zijn of haar wachtwoord wijzigen om gegevens vanaf het apparaat te kunnen verzenden. (U kunt het wachtwoord niet via het bedieningspaneel wijzigen.)
|
5
|
Sluit het venster [Computerbeheer].
In de Active Directory-omgeving wijken de procedures voor het instellen van gebruikers af van de bovenstaande. Raadpleeg de handleiding van Windows voor meer informatie.
Als de toegang tot een computer waarop een of meer gebruikers zich aanmelden, door de beheerder beperkt is in een Active Directory-omgeving, moet de naam van de computer zijn geregistreerd in de Active Directory. Stel de computernaam in het eigenschappenvenster voor het gebruikersaccount in op "CANON + de laatste 8 cijfers van het MAC-adres van de computer + 00". Als het MAC-adres van de gebruikte computer bijvoorbeeld "00:00:11:22:33:44" is, geeft u "CANON1122334400" op als computernaam.
|
1
|
Selecteer [Share this folder] (Deze map delen) op het tabblad [Sharing] (Delen) typ de sharenaam in [Share name] (Sharenaam).
|
2
|
Klik in het venster [Computer Management] (Computerbeheer) met de rechtermuisknop op [Computer Management (Local)] (Computerbeheer (lokaal)) selecteer [Properties] (Eigenschappen).
|
1
|
Klik op het tabblad [Sharing] (Delen) op [Advanced Sharing] (Geavanceerd delen).
|
2
|
Selecteer [Share this folder] (Map delen) typ de sharenaam in [Share name] (Sharenaam).
|
1
|
Klik op [Permissions] (Machtigingen).
|
2
|
Selecteer in het weergegeven dialoogvenster de gebruikers of groepen die toegang tot de gedeelde map moeten hebben (of voeg de gewenste gebruikers/groepen toe) selecteer in de lijst voor het instellen van de toegangsmachtigingen [Allow] (Toestaan) voor [Change] (Wijzigen) en [Read] (Lezen) klik op [OK].
|
1
|
Klik op het tabblad [Beveiliging].
|
2
|
Selecteer de gebruikers of groepen die toegang tot de gedeelde map moeten hebben klik op [Add] (Toevoegen)/[Edit] (Bewerken) selecteer in de lijst voor het instellen van de toegangsmachtigingen [Allow] (Toestaan) voor de toegangsmachtigingen [Write] (Schrijven) en [Read & Execute] (Lezen en uitvoeren), of voor hogere machtigingen.
Schakel [Allow] (Toestaan) in voor [Write] (Schrijven) en [Read] (Lezen), of voor een hogere toegangsmachtiging, om de gegevens in de map toegankelijk te maken.
In de Active Directory-omgeving worden andere procedures uitgevoerd om de beveiligingsinstellingen voor de gedeelde map op te geven. Raadpleeg de handleiding van Windows voor meer informatie.
|
3
|
Klik op [OK].
|
Wanneer u de instellingen van uw computer wijzigt, moet u de computer misschien ontgrendelen door op het hangslotsymbool te klikken.
|
1
|
Selecteer in het Dock of het Apple-menu [System Preferences] (Systeemvoorkeuren) [Accounts].
|
2
|
Typ in het venster [Accounts] de naam van de gebruiker naar wie u vanaf het apparaat gegevens wilt verzenden via Mac OS X voer het wachtwoord in.
|
3
|
Klik op [Show All] (Toon alles) op de knoppenbalk.
|
1
|
Klik op [Sharing] (Delen) in het venster [System Preferences] (Systeemvoorkeuren).
|
2
|
Selecteer [File Sharing] (Bestandsdeling) klik op [Options] (Opties).
|
3
|
Selecteer [Share files and folders using SMB (Windows)] (Deel bestanden en mappen via SMB (Windows)).
|
4
|
Selecteer het account dat u wilt gebruiken.
|
5
|
Voer het accountwachtwoord in klik op [OK] [Done] (Gereed).
|
1
|
Zorg dat de gedeelde map geselecteerd is en klik op [Get Info] (Toon info) in het menu [File] (Archief).
|
2
|
Geef [Sharing & Permissions] (Delen en bevoegdheden) weer.
|
3
|
Stel Lezen/Schrijven in voor [Privilege] (Bevoegdheid).
|
Als u Windows Vista gebruikt, wordt mogelijk een dialoogvenster weergegeven terwijl u de procedure uitvoert. Voer in dat geval een gebruikersnaam en wachtwoord in. Raadpleeg de handleidingen bij het besturingssysteem voor meer informatie.
|