Het stuurprogramma installeren met Master Setup

Master Setup kan het stuurprogramma voor een apparaat installeren zonder dat u zich zorgen hoeft te maken over de verbindingsomgeving van het doelapparaat (ongeacht of het apparaat een netwerkverbinding of een USB-verbinding gebruikt).
Installeer het extra stuurprogramma en volg daarbij de scherminstructies.
OPMERKING
Master Setup ondersteunt de volgende functies niet. Gebruik een ander installatieprogramma dan Master Setup als deze functies vereist zijn.
Detectie van apparaten die zijn aangesloten via IPv6
Identificatie van meerdere apparaten van hetzelfde model die via USB zijn aangesloten
Gedeelde printerinstellingen
Installatie van alternatieve stuurprogramma's

Voorwaarden

De omgeving is verbonden met het internet
Systeemvereisten
Installatie met behulp van Master Setup wordt uitsluitend ondersteund bij Windows 10/11.
Paginabeschrijving taalselectie (Plug & Play) functie-instelling van het apparaat (indien dit wordt vereist bij het apparaat dat u gebruikt)
De [PDL-selectie (Plug and Play)] op het apparaat instellen in overeenstemming met het stuurprogramma dat u gebruikt. Raadpleeg de handleiding van het apparaat voor meer informatie over de instellingsmethode.
Het apparaat bevindt zich in hetzelfde subnet als de computer die u gebruikt (bij het ontdekken van een apparaat dat via een netwerk is verbonden)
Opmerkingen en waarschuwingen met betrekking tot de installatie
Als u de computer start, log dan in als een gebruiker met beheerdersrechten.

Procedures

1.
Start het installatieprogramma.
Pak het opgehaalde bestand uit en dubbelklik op [Msetup4.exe].
Als de combinatie van geselecteerde taal en regio niet wordt ondersteund door het stuurprogramma, wordt de driver geïnstalleerd in de taal die is ingesteld voor Windows.
2.
Ga door met de installatie volgens de instructies op het scherm.
3.
Klik op [Afwerking], [Nu opnieuw opstarten] of [Later].
Op het bureaublad verschijnt een snelkoppeling naar de online handleiding.
Wanneer de apparaatgegevens niet kunnen worden opgehaald tijdens de installatie, stelt u deze in voordat u begint met afdrukken. Ook kunt u tijdens het instellen van de apparaatgegevens een configuratieprofiel wijzigen of importeren.

Verwante onderwerpen