1
|
Selecteer [Standaard], selecteer het selectievakje [Printers in de slaapstand activeren en zoeken] en klik op [Volgende].
Klik als u de printer in een IPv6-omgeving gebruikt op [Gedetailleerde instellingen] , selecteer [Standaard TCP/IP-poort] en klik op [OK].
Over [Gedetailleerde instellingen]
U kunt het poorttype selecteren. [MFNP-poort] (alleen voor IPv4-omgeving)
Met deze poort kan het IP-adres van de machine automatisch worden gedetecteerd. Zelfs als het IP-adres van de machine is veranderd, wordt de verbinding behouden als de machine en de computer zich in hetzelfde subnet bevinden. U hoeft dus niet telkens als het IP-adres is veranderd een nieuwe poort toe te voegen. Als u de machine in een IPv4-omgeving gebruikt, moet u normaliter dit poorttype selecteren. [Standaard TCP/IP-poort]
Dit is een standaard Windows-poort. Als het IP-adres van de printer is veranderd, moet er een nieuwe poort worden toegevoegd. |
|
2
|
Selecteer het selectievakje voor de printer die u wilt installeren uit de [Lijst met printers].
Klik op het tabblad [IPv6-apparaten] als u de printer wilt gebruiken in een IPv6-omgeving.
Als het scherm [Proces selecteren] wordt weergegeven
Als er al een printerstuurprogramma is geïnstalleerd, dan wordt het scherm [Proces selecteren] weergegeven voor het scherm [Printers selecteren die geïnstalleerd moeten worden]. De selectie die u hier maakt heeft geen gevolgen voor het instelproces. Klik gewoon op [Volgende]. Als het tabblad [IPv6-apparaten] niet wordt weergegeven
Keer terug naar het vorige scherm en klik op [Gedetailleerde instellingen] selecteer [Standaard TCP/IP-poort]. Als de printer die u wilt niet wordt weergegeven in de [Lijst met printers]
Problemen met de Draadloze LAN-verbinding |
|
3
|
Schakel het selectievakje [Printerinformatie instellen] in en klik op [Volgende].
|
|
4
|
Stel de printerinformatie in zo nodig en klik op [Volgende].
[Printernaam]
Wijzig de printernaam zo nodig. [Als standaard instellen]
Schakel dit selectievakje in als u deze printer als de standaardprinter wilt gebruiken. [Gebruiken als gedeelde printer]
Schakel dit selectievakje in als u de printer wilt delen (door de computer waarop u de installatie uitvoert als een afdrukserver te gebruiken). Een afdrukserver instellen tijdens installatie van het printerstuurprogramma |
|
5
|
Controleer de printerinformatie in [Lijst met printers voor stuurprogramma-installatie], en klik op [Starten].
|
1
|
Selecteer [USB-verbinding] en klik op [Volgende].
|
|
2
|
Klik op [Ja].
|
|
3
|
Sluit als het volgende scherm verschijnt de computer en de printer aan met een USB-kabel (Verbinding maken via USB), en zet de printer aan.
Als de installatie niet start Problemen met de USB-verbinding |
Als het printerstuurprogramma goed is geïnstalleerd, wordt er een pictogram voor de geïnstalleerde printer weergegeven in de printermap (De printermap weergeven).
|
Als het pictogram niet wordt weergegevenVerwijder het printerstuurprogramma (Printerstuurprogramma's verwijderen) en herhaal de installatie vanaf het begin.
|