Instellingen voor systeembeheer initialiseren

U kunt de instellingen van de Remote UI initialiseren [System Management Settings] menu (Overzicht van menuopties) om ze terug te zetten op de standaardwaarden.
Voor het initialiseren [Key and Certificate Settings] en [CA Certificate Settings] in [Security Settings], zie Sleutel- en certificaatinstellingen initialiseren.
1
Start de Remote UI en meld u in de systeembeheerdersmodus aan. De Remote UI starten
2
Klik op [Settings/Registration].
3
Klik op [Initialize Setting Information] [Initialize System Management Settings].
4
Selecteer de instellingen om te initialiseren en klik vervolgens op [Initialize].
[Setting Information to Initialize]
Selecteer de instellingen om te initialiseren uit de vervolgkeuzelijst. Selecteer [Initialize All] om alle instellingen te initialiseren in [System Manager Information], [Device Information], [Security Settings] en [Network Settings] in één keer.
5
Klik op [OK].
6
U heeft de netwerkinstellingen geïnitialiseerd en start het apparaat opnieuw.
Zet de machine uit, wacht minimaal 10 seconden en zet de machine weer aan.
 
Initialiseren met de Wi-Fi-toets
U kunt de toets  (Wi-Fi) gebruiken om de systeembeheerinstellingen van het apparaat te initialiseren. Als u de printer uitschakelt en weer inschakelt terwijl u de toets  (Wi-Fi) ingedrukt houdt, dan worden alle instellingen in het [System Management Settings] menu (Overzicht van menuopties) van de Remote UI in één keer geïnitialiseerd. Maar de [System Manager Name], [Device Name] en [Location] instellingen van [System Management] worden niet geïnitialiseerd.
0KSJ-03X