Overzicht van menuopties
In dit deel worden de menu-items beschreven die kunnen worden ingesteld met de Remote UI. De standaardinstellingen zijn gemarkeerd met een dolksymbool (
).
[Preferences] Menu
[Adjustment/Maintenance] Menu
[System Management Settings] Menu
|
Display Settings
Hiermee selecteert u de taal voor de schermen van de Remote UI.
Remote UI Language
Chinese (Simplified)
English
French
German
Italian
Japanese
Spanish
|
Log on bij de Remote UI (
De Remote UI starten)
[Settings/Registration]
[Display Settings]
[Edit]
Selecteer de displaytaal
[OK]
[Remote UI Language]
Selecteert de displaytaal gebruikt voor de schermen Remote UI.
Timer Settings
Maak tijdgerelateerde instellingen zoals de tijdzone.
Time Zone
UTC-12:00 t/m UTC 0:00 t/m UTC+12:00
Use Daylight Saving Time
Off
On
Start
January t/m March t/m December
1st t/m Last
Monday t/m Sunday
End
January t/m October t/m December
1st t/m Last
Monday t/m Sunday
Auto Sleep Time
Off
After 1 minute
After 5 minutes
After 10 minutes
After 15 minutes
After 30 minutes
After 60 minutes
Auto Shutdown Time
Off
After 1 hour
After 2 hours
After 3 hours
After 4 hours
After 5 hours
After 6 hours
After 7 hours
After 8 hours
|
Log aan bij de Remote UI (
De Remote UI starten)
[Settings/Registration]
[Timer Settings]
[Edit]
Iteminstellingen
[OK]
[Time Zone]
Selecteer de tijdszone van de regio waar de printer wordt gebruikt.
UTC
Coordinated Universal Time (UTC) is de belangrijkste standaardtijd waarmee de wereld klokken en tijd regelt. Het instellen van een juiste UTC-tijdzone is vereist voor internetcommunicatie.
[Use Daylight Saving Time]
Hiermee kunt u de zomertijd in- of uitschakelen. Als u de zomertijd inschakelt, geeft u de periode aan voor de zomertijd.
[Auto Sleep Time]
Het apparaat gaat automatisch naar de sluimerstand als het een bepaalde tijd niet wordt gebruikt. Geef de tijdsduur op waarna het apparaat naar de sluimerstand moet gaan. We adviseren om de standaardfabrieksinstellingen te gebruiken om zoveel mogelijk energie te besparen.
Slaapstand instellen
[Auto Shutdown Time]
U kunt het apparaat instellen om automatisch uit te schakelen nadat het apparaat een bepaalde tijd niet gebruikt is. Dit voorkomt stroomverspilling doordat het apparaat niet wordt uitgeschakeld. Geef de tijdsduur op waarna het apparaat zichzelf uitschakelt.
Instelling automatisch uitschakelen
Utility Menu
U kunt de fixeereenheid in het apparaat reinigen.
Cleaning
Reinig de fixeereenheid als de afdrukken zwarte strepen bevattens. U kunt de fixeereenheid niet reinigen als de wachtrij van het apparaat documenten bevat die nog moeten worden afgedrukt. Voor het reinigen van de fixeereenheid heeft u normaal A4-formaat papier nodig. Laad voordat u start A4-formaat papier in de multifunctionele lade. (
Papier in de multifunctionele lade plaatsen)
Log aan bij de Remote UI (
De Remote UI starten)
[Settings/Registration]
[Utility Menu]
[Cleaning]
[Execute]
[OK]
|
Het papier wordt langzaam in de printer gevoerd en de printer begint met het reinigen. De reiniging is voltooid als het papier helemaal is uitgevoerd.
Als de reiniging is gestart, kan het niet worden geannuleerd. Wacht tot het klaar is (ongeveer 140 seconden).
|
System Management
U kunt opgeven dat een PIN-code (wachtwoord systeembeheerder) nodig is bij inloggen op de Remote UI in de Systeembeheerdersmodus en u kunt informatie over de systeembeheerder vastleggen zoals naam en contactinformatie. U kunt ook een naam vastleggen om dit apparaat te identificeren en de locatie registreren.
System Manager Information
System Manager PIN
System Manager Name
Contact Information
E-Mail Address
System Manager Comment
Device Information
Device Name
Location
Support Link
|
Meld u in de systeembeheerdersmodus aan bij de Remote UI. (
De Remote UI starten)
[Settings/Registration]
[System Management]
[Edit]
Iteminstellingen
[OK]
[System Manager Information]
Geef de PIN-code en andere systeembeheerdersinformatie op.
Wachtwoorden van systeembeheerder instellen
[Device Information]
[Device Name]
Gebruik maximaal 32 alfanumerieke tekens voor de naam van het apparaat.
[Location]
Gebruik maximaal 32 alfanumerieke tekens voor de locatie van het apparaat.
[Support Link]
Voer een koppeling in naar informatie over het apparaat. Het apparaat kan maximaal 128 alfanumerieke tekens bevatten. De koppeling wordt weergegeven op de portaalpagina (hoofdpagina) van de Remote UI.
Security Settings
Gecodeerde communicatie via SSL en het filteren van gegevenspakketten op IP-adres in- en uitschakelen.
Remote UI Settings
Kies deze optie om aan te geven of u SSL-gecodeerde communicatie wilt gebruiken.
Met SSL gecodeerde communicatie inschakelen voor de Remote UI
Use SSL
Off
On
|
Key and Certificate Settings
Registreer sleutelparen of maak ze aan op het apparaat. U kunt geregistreerde sleutelparen controleren en verifiëren.
Instellingen configureren voor sleutelparen en digitale certificaten
CA Certificate Settings
Registreer een CA-certificaat. Er is één CA-certificaat voorgeïnstalleerd. U kunt geregistreerde CA-certificaten controleren en verifiëren.
Instellingen configureren voor sleutelparen en digitale certificaten
IP Address Filter
Geef op of pakketten die zijn verzonden naar of ontvangen van apparaten met opgegeven IP-adressen moeten worden geweigerd of toegestaan.
IPv4 Address: Outbound Filter
Het apparaat niet toestaan gegevens te versturen naar een apparaat met een opgegeven IPv4-adres.
Communicatie beperken door firewalls in te stellen
Use Filter
Off
On
Default Policy
Reject
Allow
|
IPv4 Address: Inbound Filter
Weiger gegevens ontvangen door het apparaat van een computer met een opgegeven IPv4-adres.
Communicatie beperken door firewalls in te stellen
Use Filter
Off
On
Default Policy
Reject
Allow
|
IPv6 Address: Outbound Filter
Het apparaat niet toestaan gegevens te versturen naar een apparaat met een opgegeven IPv6-adres.
Communicatie beperken door firewalls in te stellen
Use Filter
Off
On
Default Policy
Reject
Allow
|
IPv6 Address: Inbound Filter
Weiger gegevens ontvangen door het apparaat van een computer met een opgegeven IPv4-adres.
Communicatie beperken door firewalls in te stellen
Use Filter
Off
On
Default Policy
Reject
Allow
|
Network Settings
Voer instellingen in voor de netwerkfuncties.
TCP/IP Settings
Hiermee kunt u instellingen opgeven om de machine te gebruiken in een TCP/IP-netwerk, zoals instellingen voor het IP-adres.
IPv4 Settings
Geef instellingen op om het apparaat te gebruiken in een IPv4-netwerk.
IPv4-adres instellen DNS configureren
IP Address Settings
Auto Acquire
Select Protocol
Off
DHCP
BOOTP
RARP
Auto IP
On
Off
IP Address
Subnet Mask
Gateway Address
DNS Settings
Primary DNS Server Address
Secondary DNS Server Address
Host Name
Domain Name
DNS Dynamic Update
Off
On
DNS Dynamic Update Interval: 0 tot 24 tot 48 (uur)
mDNS Settings
Use mDNS
Off
On
mDNS Name
DHCP Option Settings
Acquire Host Name
Off
On
DNS Dynamic Update
Off
On
|
IPv6 Settings
Geef instellingen op om het apparaat te gebruiken in een IPv6-netwerk.
IPv6-adressen instellen DNS configureren
IP Address Settings
Use IPv6
Off
On
Stateless Address
Off
On
Use Manual Address
Off
On
IP Address
Prefix Length: 0 tot 64 tot 128
Default Router Address
Use DHCPv6
Off
On
DNS Settings
Primary DNS Server Address
Secondary DNS Server Address
Use Same Host Name/Domain Name as IPv4
Off
On
Host Name
Domain Name
DNS Dynamic Update
Off
On
Register Manual Address
Off
On
Register Stateful Address
Off
On
Register Stateless Address
Off
On
DNS Dynamic Update Interval: 0 tot 24 tot 48 (uur)
mDNS Settings
Use mDNS
Off
On
Use Same mDNS Name as IPv4
Off
On
mDNS Name
|
WINS Settings
Hiermee kunt u instellingen opgeven voor WINS (Windows Internet Name Service), het protocol dat in een netwerkomgeving met zowel NetBIOS als TCP/IP een NetBIOS-naam levert voor de omzetting naar een IP-adres.
WINS configureren
WINS Resolution
Off
On
WINS Server Address
Scope ID
|
LPD Print Settings
Met deze optie kunt u LPD in- of uitschakelen. LPD is een afdrukprotocol dat op ieder hardwareplatform of in ieder besturingssysteem kan worden gebruikt.
Afdrukprotocollen en webservices configureren
Use LPD Printing
Off
On
|
NetBIOS Settings
Stel een NetBIOS-naam en een werkgroepnaam in die moet worden ingesteld om dit apparaat te registreren met een WINS-server.
NetBIOS configureren
NetBIOS Name
Workgroup Name
|
RAW Print Settings
Schakel RAW, een afdrukprotocol van Windows, in of uit.
Afdrukprotocollen en webservices configureren
Use RAW Printing
Off
On
|
WSD Settings
Schakel automatisch bladeren en verkrijgen van informatie voor het apparaat in of uit door het WSD-protocol te gebruiken dat beschikbaar is op Windows Vista/7/8/Server 2008/Server 2012.
Afdrukprotocollen en webservices configureren
Use WSD Printing
Off On
Use WSD Browsing
Off
On
Use Multicast Discovery
Off
On
|
SSL Settings
Geef op welk sleutelpaar gebruikt moet worden voor SSL gecodeerde communicatie met de Remote UI.
Met SSL gecodeerde communicatie inschakelen voor de Remote UI
Multicast Discovery Settings
Geef op of het apparaat moet reageren op Discovery-pakketten als Multicast Discovery wordt uitgevoerd op het netwerk met Service Location Protocol (SLP).
SLP-communicatie met imageWARE configureren
Respond to Discovery
Off
On
Scope Name
|
Port Number Settings
Kies deze optie om de standaardpoortnummers voor protocollen te wijzigen voor uw netwerkomgeving.
Poortnummers wijzigen
LPD
1 t/m 515 t/m 65535
RAW
1 t/m 9100 t/m 65535
HTTP
1 t/m 80 t/m 65535
SNMP
1 t/m 161 t/m 65535
WSD Multicast Discovery
1 t/m 3702 t/m 65535
Multicast Discovery
1 t/m 427 t/m 65535
|
MTU Size Settings
Selecteer de maximumgrootte van pakketten die de machine kan verzenden of ontvangen.
De maximale verzendeenheid wijzigen
MTU Size
1300
1400
1500
|
SNTP Settings
Geef op of de tijd moet worden opgehaald van een tijdserver op het netwerk.
SNTP configureren
Use SNTP
Off
On
NTP Server Name
Polling Interval: 1 tot 24 tot 48 (uur)
|
SNMP Settings
Kies deze optie om de instellingen op te geven voor het bewaken en bedienen van de machine vanaf een computer met SNMP-compatibele software.
De machine bewaken en bedienen met SNMP
SNMPv1 Settings
Use SNMPv1
Off
On
Community Name 1
MIB Access Permission 1
Read/Write
Read Only
Community Name 2
MIB Access Permission 2
Read/Write
Read Only
Dedicated Community Settings
Off
Read/Write
Read Only
SNMPv3 Settings
Use SNMPv3
Off
On
User Settings 1/User Settings 2/User Settings 3
Context Settings
Printer Management Information Acquisition Settings
Acquire Printer Management Information from Host
Off
On
|
Dedicated Port Settings
Hiermee kunt u de speciale poort in- of uitschakelen. De speciale poort wordt gebruikt bij het gebruik van het printerstatusvenster om apparaatinstellingen te maken en informatie op te halen over het apparaat.
Use Dedicated Port
Off
On
|
Meld u in de systeembeheerdersmodus aan bij de Remote UI (
De Remote UI starten)
[Settings/Registration]
[Network Settings]
[Dedicated Port Settings]
[Edit]
Geef op of
[OK] moet worden gebruikt
Start het apparaat opnieuw.
[Use Dedicated Port]
Schakel het selectievakje in om de speciale poort te gebruiken. Haal het vinkje weg als u de poort niet wilt gebruiken.
Als u het vinkje niet plaatst, kan het printerstatusvenster geen apparaatinformatie ophalen.
Waiting Time for Connection at Startup
Kies deze optie om de wachttijd in te stellen waarna verbinding wordt gemaakt met het netwerk. Selecteer de tijd afhankelijk van de netwerkomgeving.
Een wachttijd instellen voor verbinding met een netwerk
Waiting Time
0 tot 300 (seconden)
|
Wireless LAN Settings
U kunt draadloze LAN-instellingen en statusinformatie controleren. Draadloze LAN-instellingen kunnen niet worden gewijzigd met de Remote UI. Maak draadloze LAN-instellingen van de computer met de MF/LBP Network Setup Tool. (
Verbinding maken met een Draadloos LAN)
Meld u in de systeembeheerdersmodus aan bij de Remote UI (
De Remote UI starten)
[Settings/Registration]
[Network Settings]
[Wireless LAN Settings]
Controleer de instellingen en informatie
[MAC Address]
Toont het MAC-adres van de draadloze LAN.
[Wireless LAN Status]
Toont de verbindingsstatus (signaalsterkte) van het draadloos LAN.
[Latest Error Information]
Toont informatie over de laatste storing om een draadloze LAN-verbinding te maken.
[Channel]
Toont het draadloos LAN-kanaal dat momenteel wordt gebruikt.
[SSID Settings]
Toont de SSID van de aangesloten draadloze LAN-router.
[Security Settings]
Toont het soort codering dat momenteel wordt toegepast.
[WPA/WPA2-PSK Settings]/[WEP Settings]
Toont de huidige WPA/WPA2-PSK en WEP-instellingen.
Initialize Setting Information
Initialiseert instellingen en zet het apparaat terug naar de standaardfabrieksinstellingen.
Initialize Menu
Zet de instellingen terug naar de [Preferences] Menu naar de standaardfabrieksinstellingen.
Instellingen terugzetten op de standaardwaarden
Initialize System Management Settings
Zet de instellingen terug naar de [System Management Settings] Menu naar de standaardfabrieksinstellingen.
Instellingen voor systeembeheer initialiseren
Initialize Key and Certificate
Zet de sleutel- en certificaatinstellingen terug naar de standaardfabrieksinstellingen.
Sleutel- en certificaatinstellingen initialiseren