Het volume aanpassen

<Faxsignaal>

Het volume aanpassen tijdens het versturen van een fax.

Druk op [] of [] om <Aan> (geluid ingeschakeld) of <Uit> (geluid uitgeschakeld) te markeren en druk vervolgens op [OK].
Ga naar stap 5.

<Belsignaal>

Hiermee past u het belsignaalvolume aan voor als u een fax ontvangt.

<TX gereed signaal>

Het faxvolume aanpassen wanneer het versturen is voltooid.

Druk op [] of [] om <Aan> (geluid ingeschakeld) of <Uit> (geluid uitgeschakeld) te markeren en druk vervolgens op [OK].

Als <Alleen bij fout> is geselecteerd, geeft de machine alleen een geluidssignaal wanneer een fout optreedt.

Ga naar stap 5.

<RX gereed signaal>

Hiermee past u het volume van het faxgeluid aan voor als de ontvangst is voltooid.

<Scan gereed signaal>

Hiermee past u het volume van het faxgeluid aan voor als het scannen is voltooid.

<Invoersignaal>

Geef op of de machine een geluidssignaal moet geven als een toets op het bedieningspaneel wordt ingedrukt.

Druk op [] of [] om <Aan> (geluid ingeschakeld) of <Uit> (geluid uitgeschakeld) te markeren en druk vervolgens op [OK].
Ga naar stap 5.

<Signaal bij invoerfout>

Hiermee stelt u in of de machine een geluidssignaal moet geven als een ongeldige toets wordt ingedrukt.

<Waarschuwingssignaal>

Geef op of u de machine een geluidssignaal moet geven als een onverwachte fout optreedt, zoals een papierstoring of onjuiste bewerkingen.

<Opdracht gereed signaal>

Geef op of de machine een geluidssignaal moet geven als een taak is voltooid.

<Waarschuwing energiebesparing>

Geef op of de machine een geluidssignaal moet geven als de machine naar de slaapstand overschakelt of uit de slaapstand komt.

<Detectiesignaal Origineel in aanvoer>

Hiermee stelt u in of de machine een geluidssignaal moet geven als een document in de documentinvoer wordt geplaatst.