Enveloppen plaatsen

Plaats enveloppen in de papierlade of in de papiertafel. Voorkom bij het afdrukken van enveloppen papierstoringen en kreukels door eventuele krullen glad te strijken voor het plaatsen. Let ook op de invoerrichting van de enveloppen en welke kant naar boven wijst.
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u enveloppen in de gewenste afdrukstand plaatst. Daarnaast worden de stappen besproken die u moet uitvoeren voordat u enveloppen plaatst. Zie Basisprocedure voor het plaatsen van papier voor een beschrijving van de algemene procedure voor het plaatsen van enveloppen in de papierlade of op de papiertafel.
U kunt enveloppen ook op de optionele POD Deck Lite-C plaatsen. POD Deck Lite-C/Paper Deck Unit-E
De optionele Envelope Feeder Attachment-F is vereist voor het laden van enveloppen in de papierlade. Op dezelfde manier is de Envelope Feeder Attachment-G vereist voor het laden van enveloppen in de POD Deck Lite-C. Optionele apparatuur

Voordat u enveloppen plaatst

Volg de onderstaande procedure om de enveloppen voor te bereiden voor afdrukken.
Gebruik geen enveloppen met lijm op de sluitkleppen. De lijm kan smelten als gevolg van de warmte en de druk van de fixeereenheid.
Enveloppen kunnen tijdens het afdrukken kreukelen afhankelijk van het type enveloppen of de omstandigheden waarin deze worden bewaard, zoals omgevingen met een hoge luchtvochtigheid.
Er kunnen strepen verschijnen wanneer enveloppen overlappen.
1
Strijk eventuele krullen glad.
Pak ongeveer vijf enveloppen op. Strijk eventuele krullen glad en maak de stijve gedeelten in de vier hoeken losser.
Herhaal deze stap vijf keer voor elke set van vijf enveloppen.
2
Strijk de enveloppen plat en verwijder eventuele lucht.
Plaats de enveloppen op een vlakke ondergrond en beweeg uw handen in de richting van de pijlen om de lucht in de enveloppen te verwijderen.
Herhaal deze stap vijf keer voor elke set van vijf enveloppen.
3
Druk op de vier zijden.
Druk de vier zijden stevig omlaag. Druk vooral de zijde omlaag aan de kant waar de enveloppen worden aangevoerd. Druk stevig omlaag, zodat de flap plat blijft.
Als u de flap niet stevig omlaag drukt, kan dit tot een papierstoring leiden. Als dit gebeurt, druk dan alle vier de zijden van elke envelop afzonderlijk goed omlaag.
4
Lijn de enveloppen uit op een vlak oppervlak.
Controleer of er geen enveloppen onder de flap van de envelop ervoor of erna zijn geschoven.

Enveloppen in de papierlade plaatsen

1
Bevestig de Envelope Feeder Attachment-F aan de papierlade.
Zet de Envelope Feeder Attachment-F klaar.
Verwijder de Envelope Feeder Attachment-F die in de papierlade is opgeborgen.
Bevestig de Envelope Feeder Attachment-F door de uitstekende delen van de Envelope Feeder Attachment-F uit te lijnen met de gaatjes op de papierontvanger onder op de papierlade.
Bij het laden van Kakugata 2, Nagagata 3, ISO-C5 of enveloppen met aangepast formaat, is het niet nodig de Envelope Feeder Attachment-F te bevestigen.
Wanneer u de Envelope Feeder Attachment-F niet gebruikt, kunt u deze opbergen in het opslaggedeelte van de papierlade.
2
Pas de positie van de papiergeleiders aan.
3
Plaats de enveloppen.
Plaats de enveloppen zoals hieronder aangegeven, met de voorkant van de enveloppen (de kant zonder gelijmde delen) omlaag. Plaats 50 enveloppen tegelijk.
Yougatanaga 3, ISO-C5, Monarch, DL, COM10 No.10
Sluit de flappen en plaats de enveloppen zodanig dat de flappen zich aan de buitenkant bevinden.
Nagagata 3, Kakugata 2
Plaats de enveloppen zodanig dat de flappen zich aan de linkerkant bevinden.
Als u de oriëntatie van de enveloppen wilt wijzigen, sluit u de flappen en plaatst u de enveloppen zodanig dat de flappen zich aan de rechterkant bevinden.
Enveloppen worden mogelijk niet correct ingevoerd als ze schuin worden geplaatst.
4
Registreer het type envelop.
5
Wijzig zo nodig het etiket met het papierformaat van de papierlade.

Enveloppen plaatsen op de papiertafel

Plaats de enveloppen zoals hieronder aangegeven, met de voorkant van de enveloppen (de kant zonder gelijmde delen) omhoog (aanbevolen).
Yougatanaga 3, ISO-C5, Monarch, DL, COM10 No.10
Sluit de flappen en plaats de enveloppen zodanig dat de flappen zich aan de buitenkant bevinden.
Nagagata 3, Kakugata 2
Plaats de enveloppen zodanig dat de flappen zich aan de rechterkant bevinden.
Als u de oriëntatie van de enveloppen wilt wijzigen, sluit u de flappen en plaatst u de enveloppen zodanig dat de flappen zich aan de linkerkant bevinden.
Zorg ervoor dat de stapel papier niet hoger is dan de lijn die het maximale aantal vellen aangeeft (). Als de enveloppen niet goed worden aangevoerd, ook al zijn ze voorbereid volgens de procedures, plaats de enveloppen dan afzonderlijk op de papiertafel in plaats van diverse vellen tegelijk.
Druk niet af op de achterzijde van de enveloppen (de zijde met de gelijmde delen).
Als u Kakugata 2 gebruikt en de enveloppen verkreukelen, vouwt en steekt u de flappen in elke enveloppe en plaatst u de enveloppen met de lange zijde naar de machine toe.
6RHR-024