De verbinding met de ontvanger controleren voordat u gaat verzenden (Directe verzending)

Om faxen met succes naar de bedoelde bestemming te verzenden, kunt u van tevoren controleren of er verbinding is met de ontvanger en of die klaar is voor communicatie. Aangezien de machine het geheugen omzeilt bij het scannen van originelen, kunt u ook faxen als er geen geheugen beschikbaar is.
1
Plaats het origineel. Originelen plaatsen
Als u meerdere pagina's wilt verzenden, plaatst u de originelen in de aanvoer. Wanneer het origineel op de glasplaat ligt, kunt u maar één pagina verzenden.
2
Druk op <Fax>. Het scherm <Home>
3
Geef de bestemming op het scherm met basisfuncties voor faxen op. Scherm met basisfuncties voor faxen
4
Wijzig desgewenst de scaninstellingen. Basisbewerkingen voor het verzenden van faxen
5
Druk op <Opties>  <Direct verzenden>  <Sluiten>.
6
Druk op  (Start).
De machine kiest het nummer van de ontvanger. Wanneer de machine verbinding heeft gemaakt, worden de originelen gescand en wordt het verzenden gestart.
De machine start niet met verzenden wanneer de lijn van de ontvanger bezet is.
De functie Directe verzending is niet beschikbaar in de volgende situaties:
Een van de volgende scaninstellingen is opgegeven: <2-zijdig origineel>/<Wis rand>/<Opdrachtsamenstelling>/<Uitgestelde verzending>
Meerdere bestemmingen zijn opgegeven.
<Beperkte functies> is ingesteld op <Uit> voor een functie wanneer de machine in de modus Afdelings-ID staat. Afdelings-ID-beheerinstellingen configureren
Het scanformaat van originelen opgeven
Het scanformaat van originelen die in de aanvoer zijn geplaatst, wordt automatisch ingesteld. Om zelf het formaat op te geven, gebruikt de glasplaat.
6RFJ-05A