|
Als deze instelling is ingesteld op <Uit>, wordt de afbeeldingsgrootte: van het ontvangen bestand niet verkleind en aan het papierformaat aangepast. Als het formaat van de afbeelding groter is dan het afdrukgebied, dan wordt de afbeelding in gelijke vlakken verdeeld en op afzonderlijke vellen papier afgedrukt.
Als u <Auto> selecteert in <Verkleiningsmodus>, dan wordt de afbeeldingsgrootte automatisch verkleind met een geschikt verkleiningspercentage. Deze verhouding kan variëren van de waarde die is ingesteld bij <Verkl. %> tot 100% van het formaat van het ontvangen document.
|
|
Deze modus is alleen beschikbaar onder de volgende voorwaarden:
U moet dezelfde papierlade selecteren voor het afdrukken van twee opeenvolgende pagina's van een ontvangen document.
Het papier in de geselecteerde papierlade dient groot genoeg te zijn om twee opeenvolgende pagina's op af te drukken.
Als u <2 op 1 log> instelt op <Aan>, worden de documenten afgedrukt met een stippellijn in het midden. Als het document afdrukt met informatie over de afzender, dan wordt de stippellijn niet afgedrukt op de plaats waar deze informatie over de afzender zich bevindt.
|
|
Wanneer een e-mail zonder berichttekst wordt ontvangen, wordt de informatie over de afzender en het onderwerp (elk maximaal 24 tekens) bovenaan de eerste pagina van het bijlagebestand afgedrukt.
|
|
Als u drukt op <Algemene instellingen> en <Verwijder mislukte TX opdrachten> instelt op <Uit>, worden documenten met doorzendfouten opgeslagen op het scherm <Statusmonitor>, en worden de documenten niet verwerkt volgens de instellingen die u hier hebt opgegeven.
Als u <Opslaan/Afdrukken> selecteert wanneer het geheugenslot is ingesteld, worden de documenten met doorzendfouten opgeslagen.
Als u <Opslaan/Afdrukken> selecteert wanneer het geheugenslot niet is ingesteld, worden de documenten met doorzendfouten afgedrukt.
|
1
|
Druk op (Instellingen/Registratie).
|
||
2
|
Druk op <Functie-instellingen> <Ontvangen/Doorzenden> <Algemene instellingen>.
|
||
3
|
Druk op <Instellen Fax/I-Fax postbus>.
|
||
4
|
Druk op <Instellen/Registr. vertrouwelijke fax postb.>.
|
||
5
|
Selecteer het vaknummer en geef elke instelling op, en druk op <OK>.
<Registreer postbusnaam>
Registreer een naam voor de postvak.
<PIN>
Voer een naam voor de postvak in.
<Initialiseren>
Hiermee wordt het vak geïnitialiseerd.
<Instel. URL TX>
Hiermee wordt de URL ingeschakeld waardoor een vak met opgeslagen documenten kan worden verzonden via e-mail, of gecontroleerd op het scherm voor de Remote UI (UI op afstand).
|
|
Omdat u een geregistreerde PIN op geen enkele wijze kunt controleren, raden wij u aan de PIN te noteren en op te bergen op een veilige plek.
|
1
|
Druk op (Instellingen/Registratie).
|
||
2
|
Druk op <Functie-instellingen> <Ontvangen/Doorzenden> <Algemene instellingen>.
|
||
3
|
Druk op <Instellen Fax/I-Fax postbus>.
|
||
4
|
Druk op <Geheugenslot starttijd> en geef de vereiste instellingen op.
<Dagelijks>
Stel de tijd in waarop de geheugenontvangst start.
<Geef dagen aan>
Stel de weekdag en de tijd in waarop de geheugenontvangst start.
<Uit>
Selecteer dit wanneer u geen starttijd voor geheugenontvangst wilt instellen.
|
1
|
Druk op (Instellingen/Registratie).
|
||
2
|
Druk op <Functie-instellingen> <Ontvangen/Doorzenden> <Algemene instellingen>.
|
||
3
|
Druk op <Instellen Fax/I-Fax postbus>.
|
||
4
|
Druk op <Geheugenslot eindtijd> en geef de vereiste instellingen op.
<Dagelijks>
Stel de tijd in waarop de geheugenontvangst eindigt.
<Geef dagen aan>
Stel de weekdag en de tijd in waarop de geheugenontvangst eindigt.
<Uit>
Selecteer dit wanneer u geen eindtijd voor geheugenontvangst wilt instellen.
|
|
Als u verdeelde gegevens verwijdert, kunnen deze niet meer voor het samenstellen van een document worden gebruikt, zelfs niet als de resterende verdeelde gegevens op een later tijdstip worden ontvangen.
Verdeelde gegevens kunnen niet als een normale afbeelding worden afgedrukt tenzij de gegevens zijn gecombineerd.
|
|
Als u via ECM wilt communiceren, moet ECM zowel op de verzendende machine als op deze machine worden ingesteld.
Zelfs als u ECM instelt, kunnen soms storingen optreden als gevolg van een slechte telefoonverbinding.
|
|
Zet <Autom. comm.snelheid aanpassen bij gebruik VoIP> op <On> om faxen nauwkeuriger te verzenden en te ontvangen wanneer de lijn of een andere partij gevoelig is voor fouten. De communicatiesnelheid is beperkt tot <14400 bps> of langzamer, waardoor fouten worden verminderd. Als <Autom. comm.snelheid aanpassen bij gebruik VoIP> is ingesteld op <Off>, keert de snelheid terug naar de waarde die wordt weergegeven in <RX startsnelheid>.
|
|
Er wordt prioriteit gegeven aan het subadreswachtwoord als het ontvangen document is voorzien van een subadres, zelfs als een RX-wachtwoord is ingesteld.
|
|
ITU-T is de afkorting van International Telecommunication Union-Telecommunication Standardization Sector. Dit is een groep die zich bezighoudt met aanbevelingen voor standaardisatie op het gebied van wereldwijde telecommunicatie.
|