<Gebruikersbeheer>

U kunt de instellingen configureren voor het beheer van gebruikers van de machine met een toepassing voor gebruikersverificatie.
<Wijzig wachtwoord>
 (Instellingen/Registratie)  <Beheerinstellingen>  <Gebruikersbeheer>  <Authentificatiebeheer>
De gebruikers die in de machine zijn geregistreerd, mogen hun eigen wachtwoord wijzigen. Deze instelling wordt niet weergegeven aan gebruikers die zijn aangemeld met beheerdersbevoegdheden.
<Auth.gebr. registreren/bewerken>
 (Instellingen/Registratie)  <Beheerinstellingen>  <Gebruikersbeheer>  <Authentificatiebeheer>
Selecteer registratie van gebruikers in de machine en het opgeven van de gebruikersgegevens, zoals het wachtwoord en het bevoegdheidsniveau. Gebruikersgegevens in het lokale apparaat registreren
<Gebruik gebruikersveri.>
 (Instellingen/Registratie)  <Beheerinstellingen>  <Gebruikersbeheer>  <Authentificatiebeheer>
Geef aan of de functie persoonlijke-verificatiebeheer moet worden ingeschakeld. U kunt ook aangeven welke aanmeldingsmethode voor gebruikersverificatie moet worden gebruikt. De aanmeldingsmethodes van gebruikers en verificatieapparaten configureren
<Aantal caches voor aangemelde gebruikers>
 (Instellingen/Registratie)  <Beheerinstellingen>  <Gebruikersbeheer>  <Authentificatiebeheer>  <Verificatie via toetsenbord>
Geef aan of de namen van gebruikers die eerder zijn aangemeld in een vervolgkeuzelijst op het aanmeldingsscherm, moeten worden weergegeven. Selecteer <0> om de aanmeldingsgeschiedenis te verbergen, en selecteer <1> om alleen de naam van de gebruiker die het meest recent is aangemeld, weer te geven. De aanmeldingsmethodes van gebruikers en verificatieapparaten configureren
<Toon knop vr wijzigen wachtwoord in Instellingen>
 (Instellingen/Registratie)  <Beheerinstellingen>  <Gebruikersbeheer>  <Authentificatiebeheer>  <Verificatie via toetsenbord>
Selecteer of gebruikers wachtwoorden mogen wijzigen via rechtsboven in het aanmeldingsscherm. De aanmeldingsmethodes van gebruikers en verificatieapparaten configureren
<Gebruik numerieke toetsen voor verificatie>
 (Instellingen/Registratie)  <Beheerinstellingen>  <Gebruikersbeheer>  <Authentificatiebeheer>  <Verificatie via toetsenbord>
Als de gebruikersnaam en het wachtwoord alleen uit cijfers bestaan, kan de authenticatie alleen worden uitgevoerd met de invoer van numerieke sleutels.
<Weergave-instel. aanm.scherm>
 (Instellingen/Registratie)  <Beheerinstellingen>  <Gebruikersbeheer>  <Authentificatiebeheer>
Geef op wanneer het aanmeldingsscherm moet worden weergegeven door "Wanneer u de machine gaat gebruiken" of "Nadat op een functieknop is gedrukt" te selecteren. Als "Nadat op een functieknop is gedrukt" is geselecteerd, kunt u de functies opgeven waarvoor aanmelden door gebruiker nodig is. Opgeven wanneer het aanmeldingsscherm moet worden weergegeven
<Functies vr beperking>
 (Instellingen/Registratie)  <Beheerinstellingen>  <Gebruikersbeheer>  <Authentificatiebeheer>
Geef aan of het gebruik van bepaalde functies moet worden beperkt wanneer persoonlijke-verificatiebeheer is ingeschakeld. De aanmeldingsmethodes van gebruikers en verificatieapparaten configureren
<Beperk opdr. v.a extern app. zonder gebruikersverif.>
 (Instellingen/Registratie)  <Beheerinstellingen>  <Gebruikersbeheer>  <Authentificatiebeheer>
Geef aan of persoonlijke-verificatiebeheer moet worden toegepast op afdrukken, faxen en extern scannen via een computer. Persoonlijke verificatie gebruiken voor het beheer van afdrukken/faxen/extern scannen via een computer
<Standaardrol bij het opslaan van een gebruiker>
 (Instellingen/Registratie)  <Beheerinstellingen>  <Gebruikersbeheer>  <Authentificatiebeheer>
Selecteer de rol die moet worden toegepast op gebruikers in situaties waarin bijvoorbeeld geen bevoegdheden zijn ingesteld. De aanmeldingsmethodes van gebruikers en verificatieapparaten configureren
<Id. hfd-/kl. letters vr gebr.naam>
 (Instellingen/Registratie)  <Beheerinstellingen>  <Gebruikersbeheer>  <Authentificatiebeheer>
Selecteer of gebruikersnamen hoofdlettergevoelig zijn.
<Gebruik van @ in Gebruikersnaam toestaan>
 (Instellingen/Registratie)  <Beheerinstellingen>  <Gebruikersbeheer>  <Authentificatiebeheer>
Selecteer of het gebruik van "@" in gebruikersnamen is toegestaan.
<Instellingen Systeembeheerderinformatie>
 (Instellingen/Registratie)  <Beheerinstellingen>  <Gebruikersbeheer>
Stel de gegevens van de systeembeheerder voor de machine in. De systeembeheerders-ID en pincode wijzigen
<Afdeling-ID beheer>
 (Instellingen/Registratie)  <Beheerinstellingen>  <Gebruikersbeheer>
Geef aan of gebruikers in groepen moeten worden beheerd door gebruikers toe te wijzen aan afdelings-ID's. Afdelings-ID-beheerinstellingen configureren
6RFJ-0J6