![]() |
|
Alle instellingen voor de printer worden kort toegelicht. Standaardinstellingen worden aangegeven met een dolksymbool (
). |
|
N.B.
|
Prioriteit van instellingenInstellingen die worden opgegeven in een programma of in het printerstuurprogramma hebben prioriteit boven de instellingen op het apparaat. De instellingen die hier worden beschreven, zijn vooral handig als u afdrukt met een besturingssysteem waarvoor geen printerstuurprogramma's beschikbaar zijn, zoals UNIX.
|

|
1
t/m 99 (Kopieën) |
|
N.B.
|
|
Deze functie is niet beschikbaar met het PCL5-printerstuurprogramma.
|
<Printerinstellingen>
<Kopieën>
Geef het aantal exemplaren op


|
Uit
![]() Aan |
<Printerinstellingen>
<2-zijdig afdrukken>
Selecteer <Uit> of <Aan>


|
N.B.
|
|
U kunt <Standaard papierform.> en <Standaard papiertype> niet afzonderlijk opgeven. Geef het papierformaat op in het scherm <Standaard papierform.> en het papiertype in het scherm <Standaard papiertype>.
|
|
A4
![]() A5 B5
LTR
LGL
STMT EXEC FOOLSCAP
OFICIO
Nr. 10 (COM10)
Monarch DL ISO-C5
Government-LTR
Government-LGL
AUS-FOOLSCAP
Brazil-OFICIO
Mexico-OFICIO
|
|
Normaal (64-90 g/m²)
![]() Gerecycled
Kleur Dun (60-63 g/m²)
Dik 1 (91-105 g/m²)
Dik 2 (106-128 g/m²) Transparant Etiketten Envelop
|
|
N.B.
|
|
Als u een envelop (<Nr. 10 (COM10)>, <Monarch>, <DL> of <ISO-C5>) selecteert als het papierformaat bij <Standaard papierform.>, kunt u alleen het papiertype <Envelop> kiezen.
|
<Printerinstellingen>
<Standaardpapier>
Selecteer het papierformaat
Selecteer het type papier


|
Uit
![]() Aan |
<Printerinstellingen>
<Papierformaat negeren>
Selecteer <Uit> of <Aan>


<Uit>
<Aan>|
N.B.
|
|
De instellingen voor <Densiteit> worden uitgeschakeld wanneer u <Tonerbesparing> inschakelt.
|

|
17 niveaus
|
<Printerinstellingen>
<Afdrukkwaliteit>
<Densiteit>
<Densiteit>
Wijzig de dichtheid
<Toepassen>


|
Hoog
17 niveaus
Medium
17 niveaus
Laag
17 niveaus
|
<Printerinstellingen>
<Afdrukkwaliteit>
<Densiteit>
<Densiteit (fijnaanpassing)>
Selecteer <Hoog>, <Medium> of <Laag>
Wijzig de dichtheid
<Toepassen>
<Toepassen>


|
Uit
![]() Aan |
|
BELANGRIJK
|
|
Als deze optie is ingeschakeld, bestaat de kans dat dunne lijnen en delen met een lichtere afdrukdichtheid vaag worden.
|
<Printerinstellingen>
<Afdrukkwaliteit>
<Tonerbesparing>
Selecteer <Uit> of <Aan>


|
Uit
Aan
![]() |
<Printerinstellingen>
<Afdrukkwaliteit>
<Beeldverfijning>
Selecteer <Uit> of <Aan>


in de onderstaande afbeeldingen zijn de marges.
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
|
Lange zijde
![]() Korte zijde
|
|
N.B.
|
|
U kunt geen bindmarge maken met alleen deze instelling. Gebruik deze instelling in combinatie met <Rugmarge> om de bindmarge in te stellen voor de geselecteerde inbindpositie.
|
<Printerinstellingen>
<Lay-out>
<Inbindlocatie>
Selecteer <Lange zijde> of <Korte zijde>


|
-50,0 t/m ±0
t/m +50,0 (mm) |
|
BELANGRIJK
|
|
Als door deze instelling gegevens buiten het afdrukbare gebied komen te staan, wordt het gedeelte buiten het afdrukbare gebied niet afgedrukt.
|
<Printerinstellingen>
<Lay-out>
<Rugmarge>
Geef de bindmarge op


|
-50,0 t/m ±0
t/m +50,0 (mm) |
|
BELANGRIJK
|
|
Als door deze instelling gegevens buiten het afdrukbare gebied komen te staan, wordt het gedeelte buiten het afdrukbare gebied niet afgedrukt.
|
|
N.B.
|
|
U kunt deze instelling opgeven in combinatie met <Lange zijde verschuiven (voorkant)>, <Korte zijde verschuiven (achterkant)> en <Lange zijde verschuiven (achterkant)>. Als u bijvoorbeeld alle vier de instellingen opgeeft, wordt de afdrukpositie verschoven zoals hieronder aangegeven.
![]() Als u de instellingen combineert met de instelling <Rugmarge>, worden de opgegeven waarden bij elkaar opgeteld.
|
<Printerinstellingen>
<Lay-out>
<Korte zijde verschuiven (voorkant)>
Geef de waarde voor de verschuiving op


|
-50,0 t/m ±0
t/m +50,0 (mm) |
|
BELANGRIJK
|
|
Als door deze instelling gegevens buiten het afdrukbare gebied komen te staan, wordt het gedeelte buiten het afdrukbare gebied niet afgedrukt.
|
<Printerinstellingen>
<Lay-out>
<Lange zijde verschuiven (voorkant)>
Geef de waarde voor de verschuiving op


|
-50,0 t/m ±0
t/m +50,0 (mm) |
|
BELANGRIJK
|
|
Als door deze instelling gegevens buiten het afdrukbare gebied komen te staan, wordt het gedeelte buiten het afdrukbare gebied niet afgedrukt.
|
<Printerinstellingen>
<Lay-out>
<Korte zijde verschuiven (achterkant)>
Geef de waarde voor de verschuiving op


|
-50,0 t/m ±0
t/m +50,0 (mm) |
|
BELANGRIJK
|
|
Als door deze instelling gegevens buiten het afdrukbare gebied komen te staan, wordt het gedeelte buiten het afdrukbare gebied niet afgedrukt.
|
<Printerinstellingen>
<Lay-out>
<Lange zijde verschuiven (achterkant)>
Geef de waarde voor de verschuiving op


|
Uit
![]() Aan |
|
N.B.
|
|
Als u deze functie inschakelt, worden fouten in afdrukgegevens genegeerd en bestaat de kans dat het document niet goed wordt afgedrukt.
U kunt fouten ook handmatig negeren.
Druk op (Statusmonitor) <Kopieer-/afdrukopdracht> <Opdrachtstatus> Selecteer het document met fouten <Fout overslaan> . |
<Printerinstellingen>
<Automatisch fout overslaan>
Selecteer <Uit> of <Aan>


|
5 t/m 15
t/m 300 (sec.) |
|
N.B.
|
|
Geef het apparaat voldoende tijd om alle afdrukgegevens van de computer te ontvangen, met name als er grote hoeveelheden gegevens worden afgedrukt. Als u een te korte periode opgeeft, ontvangt het apparaat mogelijk niet alle afdrukgegevens op tijd om af te drukken.
|
<Printerinstellingen>
<Time-out>
Stel de tijdsduur in


|
Uit
![]() Aan |
<Printerinstellingen>
<PCL>
<Papierbesparing>
Selecteer <Uit> of <Aan>


|
Staand
![]() Liggend
|
<Printerinstellingen>
<PCL>
<Afdrukstand>
Selecteer <Staand> of <Liggend>


|
0
t/m 104 |
<Printerinstellingen>
<PCL>
<Lettergrootte>
Selecteer het nummer van het lettertype


|
4,00 t/m 12,00
t/m 999,75 (punt) |
<Printerinstellingen>
<PCL>
<Puntgrootte>
Geef de tekengrootte op


|
0,44 t/m 10,00
t/m 99,99 (cpi) |
<Printerinstellingen>
<PCL>
<Pitch>
Geef de gewenste pitch op


|
5 t/m 64
t/m 128 (lijnen) |
<Printerinstellingen>
<PCL>
<Vormlijnen>
Geef het aantal regels op


|
<Printerinstellingen>
<PCL>
<Tekencode>
Selecteer de tekencode


|
Uit
![]() Aan |
<Printerinstellingen>
<PCL>
<Gebruikerspapier>
Selecteer <Uit> of <Aan>


|
Millimeter
![]() Inch
|
<Printerinstellingen>
<PCL>
<Maateenheid>
Selecteer <Millimeter> of <Inch>


|
76 t/m 216
(mm) |
<Printerinstellingen>
<PCL>
<X-dimensie>
Geef de afmeting op


|
127 t/m 356
(mm) |
<Printerinstellingen>
<PCL>
<Y-dimensie>
Geef de afmeting op



|
Ja
Nee
![]() |
<Printerinstellingen>
<PCL>
<CR aan LF toevoegen>
Selecteer <Ja> of <Nee>


|
Uit
![]() Aan |
<Printerinstellingen>
<PCL>
<A4-afdrukbreedte vergroten>
Selecteer <Uit> of <Aan>


|
Tekst
Resolutie
![]() Kleurtoon
Gradatie
Hoge resolutie
Illustraties
Resolutie
Kleurtoon
![]() Gradatie
Hoge resolutie
Afbeelding
Resolutie
Kleurtoon
![]() Gradatie
Hoge resolutie
|
<Printerinstellingen>
<PCL>
<Halftonen>
Geef de instellingen voor halftonen op


<Resolutie>
<Kleurtoon>
<Gradatie>
<Hoge resolutie>