Paginanummering

Met deze modus kunt u paginanummers, nummers met streepjes en nummers met hoofdstuknummers enz. afdrukken op kopieën.
1.
Druk op → [Kopie].
2.
Druk op [Opties] → [Paginanummering].
3.
Selecteer het type paginanummer.
4.
Stel de afbeeldingsoriëntatie en de afdrukpositie in.
Oriëntatie:
[Staand beeld]:
Druk op deze toets als u staande originelen plaatst.
[Zijdelings beeld]:
Druk op deze toets als u staande originelen plaatst.
Staand beeld
Zijdelings beeld
Verticale plaatsing
Horizontale plaatsing
Verticale plaatsing
Horizontale plaatsing
N.B.
Als u twee van de modi [Kopiesetnummering], [Watermerk], of [Datum afdrukken] instelt voor afdrukken op dezelfde plaats, verschijnt een bevestiging wanneer u op drukt.
U kunt drukken op [Stel details in] om de afdrukpositie aan te passen en de afdrukpositie in te stellen voor de achterkant wanneer u dubbelzijdig kopieert.
Om de afdrukpositie aan te passen, drukt u op [X] of [Y] → pas de afdrukpositie aan met [-] of [+] → druk op [OK].
Om de afdrukpositie in te stellen voor de achterzijde wanneer u dubbelzijdige kopieën maakt, selecteert u [Tegengesteld aan voorzijde] of [Zelfde als voorzijde] → druk op [OK].
5.
Geef de afdrukinstellingen voor de paginanummers aan.
Druk op de vervolgkeuzelijst <Kleur> → selecteer de kleur van de paginanummers.
Druk op de vervolgkeuzelijst <Formaat> → selecteer het formaat van de paginanummers.
Voer het beginnummer in met - (numerieke toetsen).
Als u samen met hoofdstuknummers ook paginanummers wilt invoeren, geef dan het beginnende hoofdstuknummer voor de linkerkant (1 - 9.999) en het beginnende paginanummer voor de rechterkant (1 - 9.999) aan.
Als u samen met de paginanummers ook het totaal aantal pagina's wilt invoeren, geef dan het beginnende paginanummer voor de linkerkant (1 - 9.999) en het totaal aantal pagina's voor de rechterkant (1 - 20.000) aan. Om automatisch het totaal aantal pagina's in te stellen, drukt u op [Auto].
N.B.
Als [Met paginatotaal] wordt gebruikt in combinatie met de Boekje-modus, dan wordt het totaal aantal pagina's automatisch afgedrukt.
6.
Om gedetailleerde afdrukinstellingen op te geven, drukt u op [Stel details in].
Als u geen andere instellingen wilt opgeven, gaat u naar stap 7.
Aangeven van het aantal af te drukken cijfers:
Tekst toevoegen:
Ingevoegde bladen tellen:
Aangeven van afdrukbereik
Aangeven van het aantal af te drukken cijfers:
Druk op [Aantal cijfers].
Gebruik [-] en [+] om het aantal cijfers dat u wilt weergeven, in te voeren → druk op [OK] → [OK].
N.B.
U kunt tussen de '2' en '5' cijfers aangeven.
Voorbeeld:
Als het paginanummer 10 is en het aantal cijfers 2:10 → 10.
Als het paginanummer 10 is en het aantal cijfers 5:10 → 00010.
Als het aangegeven aantal cijfers minder is dan het aantal cijfers van het werkelijke paginanummer, dan is de instelling ongeldig.
Tekst toevoegen:
Druk op [Tekens toevoegen].
Druk op [Invoeren].
Voer de tekst in → druk op [OK].
U kunt ook tekst selecteren die is geregistreerd in [Registreer tekens voor pag.nr./wtrmrk.]. (Zie "Registreren/Bewerken/Verwijderen van gebruikerstekst voor paginanummers en watermerken.")
Selecteer de afdrukpositie voor de tekst die u wilt toevoegen → druk op [OK] → [OK].
Ingevoegde bladen tellen:
Druk op [Ingevoegde vellen].
Druk op [Teller] → [OK] → [OK].
Telt alle invoegbladen, hoofdstukpagina's en achterbladen die na de eerste pagina zijn ingevoegd. Hoofdstuknummers en paginanummers worden echter alleen op de pagina's van het hoofddocument afgedrukt.
Als u drukt op [Niet tellen] telt de machine geen vellen, hoofdstukpagina's of achterbladen die na de eerste pagina zijn ingevoegd. Hoofdstuknummers en paginanummers worden alleen op de pagina's van het hoofddocument afgedrukt.
Aangeven van afdrukbereik
Druk op [Afdrukbereik].
Druk op [Vanaf pagina] → voer het paginanummer in.
Geef de laatste pagina op → druk op [OK].
7.
Druk op [OK] → [Sluiten].

BELANGRIJK
De afdrukprestaties zijn wellicht niet optimaal. Dit is afhankelijk van de inhoud van het origineel en de combinatie van instellingen.
Als u [Paginanummering] gebruikt met [Voeg omslag toe] of [Vellen invoegen], worden de nummers niet afgedrukt op de ingevoegde bladen.
N.B.
Als u [Vellen invoegen] selecteert in combinatie met de modus Invoegbladen toevoegen, worden de hoofdstuknummers als volgt geteld:
Nadat elke hoofdstukpagina is ingevoegd
Na elk ingevoegd invoegblad
52X3-0XY