Gescande originelen opslaan in een postbus

N.B.
Als de machine als netwerkprinter wordt gebruikt, kunt u de gegevens afkomstig van een computer via de netwerkprinter direct in de machine opslaan.

1.
Plaats uw originelen.
N.B.
Voor meer informatie over het plaatsen van originelen raadpleegt u "Plaatsen van originelen."
2.
Druk op → [Scannen en opslaan] → [Postbus].
Als de gewenste functie niet wordt weergegeven in het scherm Hoofdmenu, drukt u op [Alles weergeven].
3.
Selecteer de gewenste postbus.
Als de gewenste postbus niet wordt weergegeven, drukt u op of om naar de gewenste postbus te bladeren.
Als u het postbusnummer of pincode voor de postbus wilt invoeren, gebruikt u - (numerieke toetsen) → druk op [OK].
N.B.
Als u een vergissing maakt tijdens het invoeren van het postbusnummer met de numerieke toetsen, drukt u op [Annuleren] → selecteer het juiste postbusnummer.
4.
Druk op [Scannen].
5.
Geef de gewenste scaninstellingen aan.
U kunt op [Opties] drukken om handige scanmodi te selecteren. U kunt ook gecombineerde modi gebruiken.
Raadpleeg de betreffende paragraaf voor meer informatie over het instellen van de modus.
Volg de onderstaande procedure om het bestand met een nieuwe bestandsnaam op te slaan.
Druk op [Best.naam].
Voer een naam in → druk op [OK].
BELANGRIJK
De volgende tekens kunt u niet in een bestandsnaam gebruiken: \ / : , * ? " < > |
U kunt geen . (punt) of spatie gebruiken voor het eerste of laatste teken van de bestandsnaam.
De volledige padnaam, inclusief de mappen en de bestandsnaam, mag maximaal 256 tekens bevatten.
N.B.
Als u een bestand aanmaakt zonder dit een naam te geven, wijst de machine het document automatisch een naam toe. Deze naam bestaat dan uit het jaar, maand, dag en tijd waarop het bestand is aangemaakt.
Als bijvoorbeeld een bestand is aangemaakt om 13:35:41 op vrijdag 15 januari 2016, wordt de naam <20160115133541>.
Als u een bestandsnaam invoert die al bestaat, wordt aan de bestandsnaam (1) t/m (9) toegevoegd.
Bijvoorbeeld: 1(1).pdf
6.
Druk op .
Als het volgende scherm wordt weergegeven nadat de laatste batch originelen is gescand, drukt u op [Start opslaan].
Als u uw origineel op de glasplaat plaatst, drukt u op om elk origineel te scannen. Uw origineel wordt gescand.
N.B.
Om het scannen te annuleren, drukt u op [Annuleren] of .
Wanneer er meerdere vellen worden ingevoerd
Het scannen wordt gestaakt en de melding wordt op het scherm weergegeven. Volg de instructies om de opstopping te verwijderen. Als u de opstopping hebt verwijderd wordt het scherm opdracht hervatten weergegeven. Als de machine ten onrechte de invoer van meerdere vellen detecteert, drukt u op [Aanvoer meerdere vellen niet detecteren] om het scannen te hervatten.
Om de machine voortaan niet meer te laten melden over aanvoering meerdere vellen, voert u een van de volgende bewerkingen uit.
Elke keer dat u verzendt, drukt u op [Opties] op het scherm Basisfuncties fax → selecteer [Aanvoer meerdere vellen detect.] om de instelling uit te schakelen.
Stel [Stel detectie invoer van meerdere vellen standaard in] in op [Uit] (Zie "De standaardinstelling voor de herkenning van de invoer van meerdere vellen wijzigen.")
7.
Verwijder het origineel.

N.B.
U kunt maximaal 999 pagina's per keer scannen en opslaan. Als met de aanvoer dubbelzijdige pagina's worden gescand, kunt u maximaal 1.000 pagina's opslaan. Zodra het maximum aantal te scannen originelen is bereikt, verschijnt een melding waar u de scans wilt opslaan.
Om te controleren of het bestand goed is opgeslagen, drukt u op → [Opdracht] → [Opdrachtlog] → selecteer [Opslaan] in de keuzelijst. Als 'NG' wordt weergegeven, drukt u op [Details] om de foutcode te bekijken. Voor meer informatie over de oorzaken en oplossingen voor elke foutcode raadpleegt u "List of Error Codes without Messages."
52X3-155