Verbinding maken met andere apparaten

De machine kan worden aangesloten op een computer (Windows-server) of Geavanceerde ruimte of andere multifunctionele Canon-printers in het netwerk. De machine kan gegevens die zijn opgeslagen op de aangesloten Windows-server of Geavanceerde ruimte, afdrukken/verzenden. Omgekeerd kunnen andere multifunctionele printers gegevens ophalen uit de Geavanceerde ruimte van de machine.
Om de machine aan te sluiten op de opslagruimtes op andere multifunctionele printers, zijn de instellingen van de andere printers ook nodig. Geavanceerde ruimte instellen op Openbaar
1
Druk op  (Instellingen/Registratie).
2
Druk op <Functie-instellingen>  <Opslaan/Toegang bestanden>  <Netwerkinstellingen>.
3
Geef elk item op.
Multifunctionele printers waarmee verbinding kan worden gemaakt, registreren
Registreer de Windows-server of Geavanceerde ruimte van andere multifunctionele printers die aangesloten kunnen worden.
1
Druk op <Instellingen netwerkplaats>  <Registreren>.
2
Voer de noodzakelijke gegevens in en druk op <OK>.
<Naam>
Voer de naam in van de Geavanceerde ruimte waarmee verbinding moet worden gemaakt. Aangezien een naam die hier wordt ingevoerd, op het moment van toegang op de lijst wordt weergegeven, moet u een naam invoeren die gemakkelijk leesbaar is.
<Protocol>
Selecteer <SMB> of <WebDAV>, afhankelijk van de vraag of de Windows-server of Geavanceerde ruimte van de bestemming beschikbaar is gesteld als SMB-server of WebDAV.
<Locatie>/<Hostnaam>
<Locatie> wordt weergegeven wanneer u <SMB> selecteert, en <Hostnaam> wordt weergegeven wanneer u <WebDAV> selecteert bij de protocolinstelling.
Voer zo het adres in bij <Locatie>: "\\ (hostnaam of IP-adres) \delen" om verbinding te maken met een gedeelde ruimte; of "\\ (hostnaam of IP-adres) \gebruikers" om verbinding te maken met een persoonlijke ruimte.
Voer zo het adres in bij <Hostnaam>: "https:// (hostnaam of IP-adres)" en druk op <Volgende>. Voer vervolgens "/delen" in voor de gedeelde ruimte of "/gebruikers" voor de persoonlijke ruimte bij <Mappad>.
Registreer niets anders dan de Geavanceerde ruimte van een andere machine uit de imageRUNNER ADVANCE-serie of een Windows-server die extern wordt geopend, anders kan er een storing in de machine optreden.
Communicatieprotocollen aansturen
Verificatie van het certificaat bij maken van verbinding
7W6J-054