
![]() | De instellingen voor apparaatinstellingen inclusief correctie van de afdrukpositie voor iedere papierbron en verbetering van afdrukkwaliteit verschijnen in een lijst, met korte beschrijvingen. U kunt deze instellingen opgeven als het apparaat offline is. Standaardinstellingen worden aangegeven met een dolksymbool ( ). |
![]() |
Sterretjes (*)Instellingen gemarkeerd met een asterix (*) worden misschien niet weergegeven, afhankelijk van het model dat u gebruikt, opties, of andere instel-items. |
Offset Y (2-zijdig)/Offset X (2-zijdig) -5,0 tot 0,0 tot +5,0 (mm) |
Offset Y (MF-lade)/Offset X (MF-lade) -5,0 tot 0,0 tot +5,0 (mm) |
Offset Y (Lade 1 tot 4)/Offset X (Lade 1 tot 4) -5,0 tot 0,0 tot +5,0 (mm) |

Uit Aan ![]() |
(
)
<Gebruikersonderhoud>
<Herstel afdrukken>
<Uit> of <Aan>


Uit ![]() Aan |
(
)
<Gebruikersonderhoud>
<Controleer pap.form.>
<Uit> of <Aan>

![]() |
Als een formaatverschil tussen het toegevoerde papier en de afdrukgegevens niet erg groot is, verschijnt er misschien geen bericht en blijft het afdrukken doorgaan, ook als de geselecteerde instelling <Aan> is. |

Uit ![]() Aan |
(
)
<Gebruikersonderhoud>
<Vervangend formaat>
<Uit> of <Aan>


Uit ![]() Aan |
(
)
<Gebruikersonderhoud>
<Prior inv. korte zde>
<Uit> of <Aan>


Uit ![]() Aan |
(
)
<Gebruikersonderhoud>
<Sp. transfermodus>
<Uit> of <Aan>

![]() |
Als u hier de optie <Aan> instelt en het apparaat gebruikt in een omgeving met hoge luchtvochtigheid, kan de tonerdichtheid verminderen of ongelijkmatig worden. |

Uit Modus 1 ![]() Modus 2 Modus 3 Modus 4 |
(
)
<Gebruikersonderhoud>
<Spec. afdrukmodus A>
Selecteer de modus

![]() |
Als het verbeterende effect is toegenomen, wordt de afdrukdichtheid lichter. Bovendien kunnen de randen vaag worden of kan reliëf iets meer nadruk krijgen. Als u <Modus 3> of <Modus 4> selecteert, wordt de afdruksnelheid lager. |

Uit ![]() Aan |
(
)
<Gebruikersonderhoud>
<Sec overdracht aanp.>
<Uit> of <Aan>

![]() |
Als u <Aan> selecteert en het apparaat in een omgeving met lage luchtvochtigheid gebruikt, kunnen de afgedrukte afbeeldingen of tekst vlekken gaan vertonen. |

Uit ![]() Aan |
(
)
<Gebruikersonderhoud>
<Kreukcorrectie>
<Uit> of <Aan>


Uit ![]() Aan |
(
)
<Gebruikersonderhoud>
<Nabeeldcorrectie>
<Uit> of <Aan>

![]() |
Als u <Aan> selecteert, kan de afdruksnelheid lager zijn. |

Uit ![]() Aan |
(
)
<Gebruikersonderhoud>
<Sp. transfermodus 2>
<Uit> of <Aan>

![]() |
Als u <Aan> selecteert en het apparaat in een omgeving met hoge luchtvochtigheid gebruikt, kan de tonerdichtheid verminderen of ongelijkmatig worden. |

Uit ![]() Aan |
(
)
<Gebruikersonderhoud>
<Speciale uitv.modus>
<Uit> of <Aan>

![]() |
Als u <Aan> selecteert, kan de afdruksnelheid lager zijn. |

Uit ![]() Aan |
(
)
<Gebruikersonderhoud>
<Tonerfixering verb.>
<Uit> of <Aan>

![]() |
Als u <Aan> selecteert, kan de afdruksnelheid lager zijn. |

(
)
<Gebruikersonderhoud>
<Onderhoud SD-kaart>
<Formatteren>
<Ja>


Uit ![]() Aan |
(
)
<Gebruikersonderhoud>
<Speciale afdrukmodus>
<Krulcorrectie>
<Uit> of <Aan>

![]() |
Als u <Aan> selecteert, kan de afdruksnelheid lager zijn. Tevens kunnen afdrukken vaag zijn. |

Uit ![]() Aan |
(
)
<Gebruikersonderhoud>
<Speciale afdrukmodus>
<Pap. plak. vermind.>
<Uit> of <Aan>

![]() |
Als u <Aan> selecteert, kan de afdruksnelheid lager zijn. |

Uit ![]() Aan |
(
)
<Gebruikersonderhoud>
<Speciale afdrukmodus>
<Ruw papier aanpassen>
<Uit> of <Aan>

![]() |
<Ruw papier aanpassen> functioneert uitsluitend als de papiersoort is ingesteld op <Envelop H>. Het type en formaat papier opgeven Als u instelt op <Aan>, is de instelling <Krulcorrectie> uitgeschakeld. |

Uit ![]() Aan |
(
)
<Gebruikersonderhoud>
<Speciale afdrukmodus>
<2-zijd. snelh.prior.>
<Uit> of <Aan>

![]() |
Als u <Aan> kiest, kunnen strepen op afdrukken verschijnen. |

Uit ![]() Aan |
(
)
<Gebruikersonderhoud>
<Speciale afdrukmodus>
<Fixkwal. brfkt verh.>
<Uit> of <Aan>


Uit ![]() Aan |
(
)
<Gebruikersonderhoud>
<Spec. afdruk aanp. C>
<Uit> of <Aan>

![]() |
Als u dit item instelt op <Aan>, wordt de afdruksnelheid lager. |

(
)
<Gebruikersonderhoud>
<Firmware bijwerken>
Selecteer het verbindingstype
<Ja>


Selectie verbindingsmethode
Snelheidsprioriteit ![]() Priorit. afdrukzijde |
(
)
<Gebruikersonderhoud>
<Papierinvoermethode>
selecteer de papierbron
<Snelheidsprioriteit> of <Priorit. afdrukzijde>


Selectie papierbron
<Snelheidsprioriteit>
<Priorit. afdrukzijde>

(
) op het bedieningspaneel indrukt.Uit Aan ![]() |
(
)
<Gebruikersonderhoud>
<Toon takenlijst>
<Uit> of <Aan>

![]() |
Als u ( ) indrukt wanneer <Uit> is geselecteerd, wordt de huidige afdruktaak geannuleerd. |

Uit ![]() Aan |
(
)
<Gebruikersonderhoud>
<Krlln dn papr beprkn>
<Uit> of <Aan>

![]() |
<Krlln dn papr beprkn> functioneert uitsluitend als de papiersoort is ingesteld op <Dun 1>. Het type en formaat papier opgeven Als u <Aan> kiest, wordt automatisch dubbelzijdig afdrukken met <Dun 1> uitgeschakeld. Bovendien kunnen afdrukken vaag zijn omdat de toner niet goed hecht. |

(
)
<Gebruikersonderhoud>
<Inst. import/export>
<IMPORTEREN>
<Ja>
Selecteer het bestand dat u wilt importeren
Voer het wachtwoord in
Controleer het bericht


(
)
<Gebruikersonderhoud>
<Inst. import/export>
<EXPORTEREN>
Voer het wachtwoord in
Wachtw. (bevestigen)
Controleer het bericht![]() |
Hiervoor kunt u alleen de USB-poort aan de rechterzijde van het apparaat gebruiken. Als het scherm <Gereed om bestanden uit USB-geheugen af te drukken.> verschijnt terwijl USB geheugen is aangesloten, drukt u op ( ).Voor meer informatie over het importeren / exporteren van instellingsgegevens, raadpleegt u Geregistreerde gegevens opslaan/laden. |

Uit ![]() Aan |
(
)
<Gebruikersonderhoud>
<Melding vr reiniging>
<Uit> of <Aan>


1000 tot 50000 |
(
)
<Gebruikersonderhoud>
<Tijd reinig.melding>
Voer het aantal afgedrukte pagina's in in


Standaard ![]() Aangepast |
(
)
<Gebruikersonderhoud>
<Controletijd toner>
<Standaard> of <Aangepast>


(
)
<Gebruikersonderhoud>
<Contr.tijd spec. tnr>
Voer met de numerieke toetsen de resterende hoeveelheid toner in


Uit ![]() Aan |
(
)
<Gebruikersonderhoud>
<Condensatiecontrole>
<Uit> of <Aan>

![]() |
Als het condens is verwijderd, gaat het afdrukken misschien niet goed, en kan er leeg papier worden 'geproduceerd'. Als u instelt op <Aan>, moet u het apparaat AAN laten om het effect van condensverwijdering te behouden. |

Uit ![]() Aan |
(
)
<Gebruikersonderhoud>
<Dnkr bp na cart.wssl>
<Uit> of <Aan>

![]() |
Als u instelt op <Aan>, wordt deze instelling van kracht nadat u de tonercartridges hebt vervangen. Onmiddellijk na het vervangen van de tonercartridges duurt het even voordat de toner gelijkmatig binnen de cartridge wordt verdeeld. |