Aansluiten op een SMB-/CIFS-netwerk en een gedeelde map configureren
Het is raadzaam de beheerder van het netwerk dat u gebruikt, te raadplegen wanneer u de bestandsserver configureert.
Het aantal gebruikers of clients dat toegang heeft tot een Windows-server is beperkt. Zodra dit aantal gebruikers of clients is bereikt, is verzending naar een Windows-server niet mogelijk.
In onderstaande procedure worden items van Windows 8,1 als voorbeeld gebruikt. De onderdelen op uw scherm kunnen verschillen, afhankelijk van uw omgeving.
1.
Stel het adres van de ontvanger in via het bedieningspaneel.
Er zijn drie methoden om het adres van de ontvanger op te geven: selecteer het gewenste adres in de lijst die wordt weergegeven als u op [Bladeren] drukt; zoek het adres op door op [Zoek host] te drukken; of voer het adres via het toetsenbord op het aanraakscherm in.
Voorbeeld van het instellen van een ontvanger:
Instellingen aan de kant van de server:
[Computernaam]/[NetBIOS-computernaam]: | swan |
[Sharenaam]: | share |
Maak een map met de naam 'Images' in share aan en geef dan Images op als de ontvanger voor het verzenden.
De adresinstellingen voor de machine:
<Protocol:>: | Windows (SMB) |
[Hostnaam]: | \\swan\share (pad van de gedeelde map) |
[Mappad]: | \Images |
[Gebr.naam]: | Gebruikersnaam is ingevoerd op de server |
[Wachtwoord]: | Wachtwoord voor de bovenstaande gebruiker |
BELANGRIJK |
Voor [Hostnaam] kunnen maximaal 128 alfanumerieke tekens via het bedieningspaneel worden ingevoerd. Bovendien kunnen maximaal 255 alfanumerieke tekens worden ingevoerd voor [Mappad]. Houd met het instellen van de server rekening met het maximale aantal tekens. Als u de taal van het aanraakscherm wijzigt, worden [Hostnaam] en [Mappad] wellicht niet goed weergegeven of kunt u misschien niet door de mappen bladeren. Als de taal van het aanraakscherm afwijkt van die van de computer die als belangrijkste browser wordt gebruikt, worden [Hostnaam] en [Mappad] wellicht niet goed weergegeven, of kunt u misschien niet door de mappen bladeren. |
Samba (UNIX/Linux)
Samba 2.2.8a of hoger wordt ondersteund.
In sommige omgevingen kunnen gedetailleerde instellingen nodig zijn om Samba te kunnen gebruiken. Voor details raadpleegt u de beheerder van het netwerk dat u gebruikt.
1.
Stel het adres van de ontvanger in via het bedieningspaneel.
Er zijn drie methoden om het adres van de ontvanger op te geven: selecteer het gewenste adres in de lijst die wordt weergegeven als u op [Bladeren] drukt; zoek het adres op door op [Zoek host] te drukken; of voer het adres via het toetsenbord op het aanraakscherm in.
Voorbeeld van het instellen van een ontvanger:
Instellingen aan de kant van de server:
Computernaam: | swan |
Naam van gedeelde map: | share |
Maak een map met de naam 'Images' in share aan en geef dan Images op als de ontvanger voor het verzenden.
De adresinstellingen voor de machine:
<Protocol:>: | Windows (SMB) |
[Hostnaam]: | \\swan\share (pad van de gedeelde map) |
[Mappad]: | \Images |
[Gebr.naam]: | Gebruikersnaam is ingevoerd op de server |
[Wachtwoord]: | Wachtwoord voor de bovenstaande gebruiker |
Voor een voorbeeld van het scherm raadpleegt u het voorbeeld in
"Windows" hierboven.