OPMERKING |
Elk ingevoerd adres wordt beschouwd als een enkele invoer. Als u een bepaald e-mailadres in een groepsadres registreert, worden het e-mailadres en het groepsadres als twee afzonderlijke invoeren geteld. U kunt e-mail, I-fax, file servers en groepsadressen registreren. Bestemmingen die zijn opgeslagen in het Adresboek kunnen naar uw computer worden geëxporteerd als een bestand en later in de machine worden geïmporteerd. Voor instructies over het opslaan van een bestemming raadpleegt u "Laden van een adressenlijst". Als u bestemmingen wilt beheren met behulp van de modus Toegangsnummerbeheer, stel [Beheer toegangsnummers adresboek] in op 'Aan' bij [Stel bestemming in] (Instellingen/Registratie). (Raadpleeg "Adresboek beheren met toegangsnummers".) Als er een verplichte instelling voor een bestemming is die nog niet is ingesteld na het opslaan van het toegangsnummer, dan verschijnt opnieuw het scherm voor het aangeven van de instellingen voor de bestemmingen. Een toegangsnummer kan uit maximaal zeven cijfers bestaan. Voert u minder dan zeven cijfers in, dan slaat de machine het toegangsnummer op met nullen voor het nummer. Voorbeeld: Als <321> is ingevoerd, wordt <0000321> opgeslagen. U kunt geen toegangsnummer met alleen maar nullen opslaan, zoals <0000000>. Als u een nummer invoert dat begint met nullen, zoals <02> of <002>, worden de nullen genegeerd en wordt het nummer opgeslagen als <0000002>, alsof u enkel <2> had ingevoerd. U kunt geen nieuwe bestemmingen in een groepsadres opslaan. Sla bestemmingen in het adresboek vooraf op. Wanneer u bestemmingen in een groepsadres opslaat, kunt u alleen bestemmingen selecteren en opslaan die in hetzelfde adresboek zijn opgeslagen. Voor voorbeelden van instellingen die nodig zijn voor verzending van documenten naar een bestandsserver, raadpleegt u de handleiding van de imagePRESS Server. |